Oei, ik groei! Samen volledig toe groeien naar Christus… (preek)

logoplantagekerk2Onderstaande preek is uitgeschreven vanaf de audio-opname (Marinka en Hessel bedankt!) en door mij nog wat geredigeerd.

Oei, ik groei!
Samen volledig toe groeien naar Christus…

Preek over Efeziers 4: 15 (Jos Douma, Plantagekerk Zwolle, zondag 23 februari 2014)

Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus. (Efeziërs 4:15)

Bij onze pasgeboren baby’s houden we heel nauwkeurig de groei bij. We zijn er als jonge ouders op gericht als kinderen geboren zijn: Hoe gaat het nou precies met de groei? Oei ik groei is een bekend boek daarover. Want in die eerste tijd ben je daar intensief mee bezig. Je moet regelmatig wegen en de hoofdomtrek en de lengte meten. We letten er vooral op dat de baby een beetje binnen de groeicurve blijft. Het moet er niet teveel van afwijken. En als de groei niet goed gaat, maken we ons zorgen en dan gaan we bijvoeden of vaker voeden of we weten niet precies wat we moeten doen. We maken ons zorgen over de groei als het niet goed gaat met de groei, als de groei achter blijft en er een groeiachterstand ontstaat.

Dit beeld pakken we in deze preek op om na te denken over de groei die we ook als christen mogen ervaren. Geestelijke groei noemen we dat dan. Niet de lichamelijke groei van een baby maar de geestelijke groei van een christen. Wat verwachten we eigenlijk als het om die groei gaat? En hoe meten we die groei? Bij een baby is dat vrij eenvoudig te meten. Maar hoe meet je nou bij een christen of er sprake is groei? Met je baby ga je regelmatig naar het consultatiebureau. Gaan we als christen wel eens naar een plek die je zou kunnen vergelijken met het consultatiebureau? Om daar eens de vraag te stellen. “Hoe is het nu met mijn geestelijke groei? Kun je daar iets over zeggen?”

We herkennen het allemaal denk ik wel als de groei van een baby achter blijft dan maken we ons erg zorgen. Heel vervelend is dat. Maar als onze eigen geestelijke groei achterblijft, als daar geen ontwikkeling in zit – maken we ons dan ook zorgen?

Over die vragen willen we gaan nadenken. We zijn daar in de kerkenraad ook mee bezig, met vragen rond: Hoe geven we geestelijk leiding aan de gemeente? Waar gaat het in de gemeente om? En ik denk dat Efeziërs 4:15 een buitengewoon belangrijk woord van God is, voor ons allemaal, om daar over na te denken. Waar gaat het om in de gemeente van Christus? Ik zou in deze preek willen zeggen dat het hierom gaat: Samen volledig toegroeien naar Christus.

Aan vier onderwerpen besteden we aandacht bij deze tekst:
1. We groeien richting Christus;
2. We groeien door waarheid en liefde;
3. We groeien in alle opzichten;
4. We groeien samen.

1. We groeien richting Christus

Als we het over geestelijke groei hebben, dan hebben we het over het werk van de heilige Geest in onze levens. In eerdere preken hebben we daar ook bij stil gestaan. De kerk is een schepping van de heilige Geest en in die kerk gaat het erom dat we toegroeien naar Christus: dat is het werk van de Heilige Geest! Gods Geest werkt!
Soms denken we dat het allemaal een beetje naar binnen gekeerd raakt als we zo bezig zijn met onze eigen geestelijke groei. Maar hoewel ik daar verder in de preek niet zoveel aandacht aan geef, bij die groei hoort natuurlijk wel dat het naar buiten komt, dat we daden van gerechtigheid verrichten, dat we barmhartig zijn dat we naastenliefde tonen. Geestelijke groei is niet dat ik lekker op mijn kamertje ga zitten en het mooi met God heb. Geestelijke groei betekent dat er van binnenin iets gebeurt en dat ik daardoor anders ga leven.

En de richting van die groei is in dit Bijbelgedeelte volstrekt helder. Wij groeien richting Christus! Dat is de bedoeling in elk geval. Wij groeien richting Christus. Dat is het intense verlangen van de Heilige Geest dat er een richting in ons leven zit, richting Christus. De Heilige Geest beleeft er ongelofelijk veel vreugde aan als mensen dichterbij Christus komen. En weet u: hoe dichter we bij Christus komen hoe groter hij voor ons wordt. Toen we op vakantie waren in Zuid Frankrijk, zaten we vrij ver in het Zuiden, maar nog niet helemaal in het Zuiden. En ik herinner me nog de keer dat we nog verder naar het Zuiden gingen richting de Pyreneeën. Daar reed je op een gegeven moment op een vrij rechte weg en in de verte waren de Pyreneeën. En je zag hoe dichter je bij de Pyreneeën kwam die bergen al maar groter worden. Totdat je er vlak onderaan stond, want die Pyreneeën rijzen ineens op daar in Zuid Frankrijk. Hoe dichter je erbij komt, hoe groter ze worden.

Zo is dat ook met Christus. Hoe dichter je bij Jezus Christus komt, hoe groter hij voor je wordt. Johannes de Doper zegt daar ook een keer iets over. Hij zegt: Hij moet groter worden en ik kleiner. Dat is natuurlijk wel een beetje merkwaardig. Hij moet groter worden en ik kleiner… Terwijl het over onze geestelijke groei gaat. Maar geestelijke groei betekent in zekere zin ook: dat wij kleiner worden en dat Christus steeds groter wordt, dat is geestelijke groei. Wij groeien richting Christus en als wij richting Christus groeien dan wordt hij steeds groter voor ons. Maar we gaan ook steeds meer op hem lijken. We groeien ook in Christusgelijkvormigheid. We gaan meer denken zoals hij denkt. We gaan meer voelen zoals hij voelt. We gaan doen wat hij gedaan heeft.

Iets verder terug in het Bijbelgedeelte, in 4 vers 13, wordt ook over die groei gesproken en over de volheid van Christus: ‘Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen […] en dan staat er: […] de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.’ Dat zijn niet zulke hele toegankelijke woorden. ‘De tot volle wasdom gekomen volheid van Christus.’ Christus wordt zo groot voor je, als je groeit naar hem toe. Hij wordt steeds groter, hij wordt steeds mooier, Hij wordt steeds belangrijker voor je, hij wordt steeds bewonderenswaardiger, in alles wat hij is. Hij wordt steeds groter en belangrijker voor je omdat hij jouw hoogste Profeet en Leraar is: bij hem is alle wijsheid. Hij wordt steeds groter en belangrijker voor je omdat hij jouw Hogepriester is, die voor jou gestorven is, die alles voor jou heeft overgehad. Hij wordt steeds groter en belangrijker voor je als Koning: je wilt steeds meer leven in het koninkrijk van God dat in Jezus Christus vaste voet aan de grond heeft gekregen op deze aarde.

Wij groeien naar Christus toe. En die Christus is het hoofd van de kerk, staat er heel nadrukkelijk bij. Hij is hoofd van de kerk en als er geen hoofd is dan is er ook geen leven.
Een kerk zonder Christus is een ont-hoofd lichaam. We weten allemaal wat er met een onthoofd lichaam aan de hand is: dat is dood. Wij groeien naar Christus toe omdat juist vanuit hem er leven gaat stromen in de gemeente. Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang. Dus als we in de gemeente zoeken naar samenhang, naar verbondenheid, kunnen je maar op één plek terecht: bij Jezus Christus. En ‘het wordt ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde.’ Als wij groeien richting Christus, allemaal individueel en ook allemaal samen, dan bloeit het leven in de kerk op. Dat is het eerste: wij groeien richting Christus.

2. Wij groeien door waarheid en liefde

En het tweede is: Wij groeien door waarheid en liefde. Paulus noemt eigenlijk twee groeifactoren. Hij zegt: ‘als je wilt weten hoe je moet groeien, let dan op waarheid en liefde’. ‘Door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben’, staat er in de Nieuwe Bijbelvertaling. Maar eigenlijk staat het er veel korter. Er staat: ‘als wij in liefde de waarheid spreken dan zullen wij toegroeien naar Christus’. ‘In liefde de waarheid spreken.’
Voor ons gevoel liggen die wel eens uit elkaar. Waarheid aan de ene kant en liefde aan de andere kant. Maar hier worden ze heel nauw op elkaar betrokken. Wij groeien naar Christus door liefdevol de waarheid te spreken. En wij groeien naar Christus door de ware liefde te kennen en te koesteren.

En weet u wat waarheid is? Waarheid is dit: dat God deze wereld gemaakt heeft, dat hij bestaat en dat Hij een God is die lief heeft. Waarheid is dat God ons allemaal een voor een geschapen heeft en dat Hij in ons allemaal een verlangen heeft gelegd dat op hem gericht is, dat is: waarheid. Waarheid is dat ons leven wordt gered als wij ons leven toevertrouwen aan Christus. En liefde is dat wij elkaar de waarheid zegge. En die waarheid, dat is Christus! De waarheid is dat wij telkens weer aan elkaar vertellen dat God liefde is. We kennen die uitdrukking wel of het gevoel: ‘ik moet hem of haar eens even de waarheid vertellen’. En dan zeggen we er vaak bij: ‘ik moet hem eens stévig de waarheid vertellen’. Dat is altijd iets spannends en iets negatiefs: ik moét hem de waarheid vertellen.
Als er iemand in je leven is tegen wie je de waarheid eens zou willen vertellen, dan zou je naar diegene toe kunnen gaan en tegen hem of haar kunnen zeggen: ‘ik ga jou nu de waarheid vertellen: God houdt van jou!’ Dat is de waarheid! En de waarheid is niet alle kritiek die we in ons achterhoofd hadden, zo van dit gaat niet goed en dat gaat niet goed. Nee, dit is de waarheid – ik kom jou even stévig de waarheid vertellen: ‘God houdt van jou!’ Christus heeft je lief! Dat is de waarheid.

Elkaar liefhebben doe je door te leven uit de waarheid en dit is ook de waarheid, dat God, door Christus, de wereld met zichzelf verzoend heeft. En als je het nog korter wilt zeggen: de waarheid is Christus! Want Jezus zegt: ‘Ik ben de weg de waarheid en het leven.’ Dus wat we hier leren is dat waarheid en liefde zo belangrijk zijn dat ze helemaal bij elkaar gehouden moeten worden willen we kunnen groeien. Je kunt niet alleen door liefde groeien en je kunt ook niet alleen door de waarheid groeien. Je groeit alleen door de liefdevolle waarheid en door de ware liefde van God.

3. We groeien in alle opzichten

We hebben nu dus gezien: we groeien richting Christus, we groeien door waarheid en liefde en we groeien in de derde plaats in alle opzichten. Er staat nu in de Nieuwe Bijbelvertaling: ‘wij groeien samen volledig toe naar Christus’. En het woord ‘volledig’ is misschien iets minder gelukkig, want bij volledig lijkt het erop dat het tot een soort eindpunt komt., dat het helemaal af is. Maar dat is niet wat hier bedoeld wordt. Er staat zoiets als: je groeit ‘in alle opzichten’ toe naar Christus. In alle opzichten van je leven. In alle aspecten van je leven. Als wij mogen groeien dankzij de Heilige Geest in ons leven, dan heeft dat betrekking op alles wat er in ons leven aan de hand is. Ons volledige bestaan wordt aangeraakt.

We werken bijvoorbeeld heel vaak met die bekende drieslag: hoofd, hart en handen. Als wij toegroeien naar Christus en als we dat op een volledige manier doen, dan heeft dat effect op je denken en op je voelen en op alles wat je doet. Dus het is niet alleen maar je hart, of alleen maar je verstand, en ook niet alleen maar wat je doet, maar dat allemaal in samenhang wordt aangeraakt in dat groeiproces waar de Heilige Geest mee bezig is.
Wij groeien in alle opzichten: wij groeien in ons karakter, wij groeien in onze keuzes die we maken, het heeft effect op waar we belangstelling voor hebben. Die groei gaat ook over groei in geloof, hoop en liefde. Het gaat over groei in de hoogte en breedte en de lengte en in de diepte. Daar heeft het allemaal betrekking op. Dus de groei waar de heilige Geest ons in brengt is allesomvattend als het gaat om ons leven. Wij groeien in alle opzichten, wij groeien volledig naar Christus toe.

Nou is het wel goed om erbij te zeggen dat groei ook een mysterie is. Als wij wel eens praten over een kerk die groeit, dan bedoelen we meestal dat er meer mensen bij komen. Dat kun je tellen. Maar als wij op een bijbelse manier praten over groei van de gemeente, dan gaat het over de groei naar Christus toe, dat Christus steeds groter en bewonderenswaardiger en mooier en belangrijker voor ons wordt. En die groei heeft ook iets van een geheim, iets van een mysterie. Het is een ingewikkeld en complex gebeuren, die groei. We leren dat ook uit de natuur. We weten wel het een en ander over hoe groei in de natuur te werk gaat, maar het blijft een geheim, ook als we kijken naar zo’n kleine baby. Dan blijft het een geheim hoe dat nou eigenlijk allemaal gaat in die groei.

En wat we er ook bij zeggen: we groeien in alle opzichten, maar die groei zal hier op aarde niet af zijn. We willen elkaar in de kerk ook niet opjagen, zo van: ‘het moet nog beter en nog mooier en zorg dat het een keertje af is.’ Nee, hier op aarde zullen wij nooit zeggen: ‘Ik ben nu klaar met groeien.’ Het is een proces van volwassenwording. Het is wel belangrijk dat we daar mee bezig zijn. Maar we kunnen nooit zeggen: ‘Nu ben ik uitgegroeid.’ Dat kun je, als het om lichamelijke groei gaat, wel zeggen. Zo rond je 18e, 20ste is het wel zo’n beetje klaar en als je weer wat ouder wordt, word je weer wat kleiner. Maar als het gaat om geestelijke groei, dan is het zeker waar dat wij niet langer onmondige kinderen mogen blijven… Dat is ook weer een beetje ingewikkeld, want geestelijke groei betekent misschien ook wel dat we steeds meer als een kind gaat geloven. En tegelijkertijd worden we hier in Efeziërs 4 ook gewaarschuwd:zorg dat je geen onmondige kinderen blijft, dat je bij het minste of geringste in de war bent, dat je denkt: welke kant moet ik nou weer op?’ Dat is onvolwassenheid. Als je wilt groeien in volwassenheid, groeien naar Christus toe, zorg dan dat Jezus Christus altijd de centrale factor is, het centrale fundament van je leven. We zullen dus nooit zeggen: ‘ik ben uitgegroeid.’ We zullen eens volledig gegroeid zijn, als Jezus weer verschijnt.

4. We groeien samen

We groeien dus naar Christus toe, we groeien door waarheid en liefde, we groeien in alle opzichten. En in de vierde plaats: we groeien samen. Als je naar het consultatiebureau gaat is het volstrekt irrelevant hoe lang dat andere kindje is. Dat heeft niks met jouw kindje te maken. Het gaat echt om een individueel proces. Joúw kindje groeit. Maar als wij in de Bijbel zoeken wat groeien is, dan is groeien altijd iets wat sámen gebeurt. We groeien samen. We zullen samen volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is, dat is Christus.
Dat gezamenlijke komt bijvoorbeeld in 1 Petrus 2 ook tot uitdrukking. ‘Voeg U bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid en laat u zelf ook levende stenen gebruiken.’ Daar zit het individuele element: in levende stenen voor de bouw van een geestelijke tempel. Maar die geestelijke tempel is een geheel: je vormt samen een tempel. Een steen, een losse steen is niks. Ja, dat is een losse steen, maar die functioneert pas in die tempel. We groeien sámen.

En dat is ook in de gemeente belangrijk om te zien en vast te houden: dat we elkaar nodig hebben om te groeien. Dat is een bijbelse gedachte. We zouden wel eens een plek willen vinden waar alle mensen waren zoals wij en waar ze allemaal ongeveer hetzelfde denken – dat zou een hoop gedoe schelen! Maar God heeft bedacht dat al die verschillende mensen bij elkaar sámen groeien. We groeien samen met jong en met oud. We groeien samen als beginnelingen en gevorderden. We groeien samen als Nederlanders en medelanders. We groeien samen als rijken en armen. We groeien samen als homo’s en hetero’s. We groeien samen als singles en getrouwden. We groeien samen als denkers en doeners. We groeien samen als nieuwkomers en oudgedienden. Want het gaat erom dat het een lichaam is. Alle verschillende onderdelen, al die verschillende leden hebben elkaar nodig want wij groeien samen.

Iets eerder in de brief aan de Efeziërs, hoofdstuk 3 vers 18 en 19, staat: ‘Dan zult u met alle heiligen’, dus niet met een paar heiligen die er toevallig hetzelfde over denken als jij, ‘dan zult u samen met alle heiligen de lengte, de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen. De liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat. Opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid.’ De volkomenheid van God en de volheid van Jezus Christus, daar stroom je dan mee vol!

Dus ik hoop dat we dit met elkaar vasthouden: we groeien naar Christus toe, we groeien door waarheid en liefde, door liefde en waarheid, we groeien in alle opzichten, we groeien samen!

Drie vragen
En dan wil ik afronden met drie vragen die ik aan mezelf stel. Die we aan onszelf als gemeente stellen en waarvan ik denk dat het belangrijk is om daar mee bezig te zijn, juist ook als gemeente.

1. In welke richting groeien we?
Het antwoord is na de preek natuurlijk helder. Maar het is toch goed om het nog een keer te zeggen. Wij groeien samen naar Chrístus toe. We groeien niet naar een bepaalde manier van kerk zijn toe, van we willen het zo doen of we willen het zus doen. Nee, wij groeien samen naar Christus toe en daaromheen gebeurt van alles. Maar de kern is altijd: we groeien samen naar Christus toe. Hij wordt steeds groter voor ons. Hij wordt steeds mooier voor ons. Hij wordt steeds bewonderenswaardiger voor ons. Christus kennen en hem bekend maken, dat is waar het in de kern om gaat in de gemeente van Jezus. De vraag die we daarbij onszelf ook kunnen stellen is: herkennen we dat ook in ons eigen leven? Is dat waar we mee bezig zijn als het gaat om christen zijn en om geestelijke groei? Groeien wij samen? Groeien wij ieder persoonlijk naar Christus toe? Wordt hij steeds groter voor jou? Als hij steeds groter wordt voor jou, dan ben je aan het groeien. Want je kunt ook ,als je naar de Pyreneeën bent gereden en je gaat dan weer terug naar het Noorden toe, je kunt dan ook je achteruitkijkspiegel kijken en zien dat de bergen steeds kleiner worden. Soms kan het in je leven ook zo zijn, dat je als het ware in de auto zit en je kijkt in je achteruitkijkspiegel en Jezus wordt een steeds kleinere stip ergens achter de horizon. Dat kan. Maar dat is niet hoe God het bedoeld. Hij mag steeds groter worden!

2. Mag onze groei ook pijn doen?
De tweede vraag die we stellen is: mag onze groei ook pijn doen? De preek heeft als titel ‘Oei, ik groei’. En in dat ‘oei’ zit volgens mij iets van: het kan ook wel eens zeer doen. Zeggen we ook wel eens ‘au’? We weten allemaal wel iets van groeipijn. Groeien gaat niet zonder pijn. En juist de pijn in ons leven en juist de pijn die we in de gemeente wel eens ervaren, juist die pijn kan een aangrijpingspunt zijn voor geestelijke groei. Soms denken we: ik heb pijn en dat moet ik zo snel mogelijk weg zien te werken. En dan neem je een aspirine of een iets anders om het maar niet te voelen. Maar bij groei hoort pijn. We moeten soms door onze pijn heen gaan en onze pijn ook zien als een uitnodiging van de Heer om te groeien. Mag onze groei ook pijn doen? Dus als er pijnlijke dingen in je leven zijn, dan wil ik daar helemaal niet gemakkelijk over doen, zeggen dat is allemaal niet erg, want soms is het wel heel erg. Daar mag je ook bij stil staan dat het erg is, dat het zeer doet. Maar laten we samen ook proberen om op dat punt te komen dat we zeggen: Ik heb pijn en misschien is dat een teken van God dat ik hier mag groeien naar Christus toe.

3. Biedt de geloofsgemeenschap van de Plantagekerk een groeizame cultuur?
De derde vraag is ten slotte deze: biedt de geloofsgemeenschap van de Plantagekerk een groeizame cultuur? Als het groeizaam weer is, is er een lekkere temperatuur, er is wat regen, er is zon. Hebben we in de Plantagekerk een groeizame cultuur? Hoort het ook niet juist bij de Plantagekerk? We hebben die naam als gemeente niet voor niks. Op de laats van ons kerkgebouw was ooit een plantage. Is niet juist dat groei een mooi aanknopingspunt om te zeggen:dat is inderdaad waar wij als gemeente mee bezig willen zijn? Wij willen een gemeente zijn waar groei hoog wordt gewaardeerd. Groei in de hoogte, groei in de lengte, groei in de breedte, groei in de diepte. Mag deze kerk die een stadskerk is, misschien ook een stadstuin zijn? Waar Jezus de tuinman is en waar het licht is en waar het zo nu en dan een beetje regent en waar een goede temperatuur is, die zorgt voor groeizaamheid? Mag de Plantagekerk als geloofsgemeenschap een plek zijn waar de Geest met zijn groei mag waaien? Dat is in elk geval het verlangen dat ik uit wil spreken. Dat de Plantagekerk een groeizame cultuur mag hebben, dat we hier samen gericht zijn op dat ene. Samen volledig toe groeien naar Christus…

Handreiking voor de liturgie
Welkom en mededelingen
Zingen: Psalm 100
Gebed
Lezen: Efeziërs 4:11-16 en 1 Petrus 2:1-5
Zingen: Liedboek Gezang 320:1,2,3,4
Preek over Efeziërs 4:15 ‘Oei ik groei’
Gebed
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gezang 78:1,2,3
Gods Tien Woorden
Zingen: Liedboek voor de Kerken Gezang 78:4
Voorbeden
Collecte
Zingen: Opwekking 589 ‘Ik wil juichen voor U’
Zegen en gezongen amen

Biddag voor gewas, arbeid en milieu

lente_krokus2Morgenavond is er in de Plantagekerk Zwolle om 19.30 uur een kerkdienst. Vanouds heet deze dag ‘Biddag voor gewas en arbeid’. Morgen voeg ik daar ‘milieu’ aan toe. Want het lijkt me vandaag de dag belangrijk om in ons bidden op biddag (en danken op dankdag) speciaal ook aandacht te hebben voor onze roeping tot een duurzaam leven.

Er is geen aparte preek. Wel zijn er drie korte reflecties bij de drie te lezen Schriftgedeelten. De liturgie voor de dienst ziet er zo uit:

Welkom
Openingsgebed
Stiltemoment
Gezongen votum, zegengroet en gezongen amen
Zingen: Opwekking 136

Gebedsmoment 1: gewas
Lezen: Psalm 104:24-35
Gebed
Zingen: Psalm 65:1,5,6

Gebedsmoment 2: arbeid
Lezen: Matteüs 6:19-26
Gebed
Zingen: Liedboek Gezang 429:1,2,3

Gebedsmoment 3: milieu
Lezen: Romeinen 8:18-22
Gebed
Zingen: Liedboek Gezang 114:1,2,3

Collecte Vluchtelingen Zuid-Sudan
Gebed voor de bestemming van de collecte
Zingen: Liedboek Gezang 301:1,2,5

Zegen
Liedboek Gezang 456:3

De kerk van de Geest en het werk van de Geest

woordwebkerkHoe vol is de kerk?
Over Geest-vervuld gemeente zijn

Preek van Jos Douma, gehouden op 2 februari 2014 in de Plantagekerk te Zwolle, over HC Zondag 21 (hieronder de transcriptie  – door Jannine en Erik Niezen – van de preek zoals die door mij gehouden is, door mij nog enigszins geredigeerd). Je kunt de preek hier naluisteren.

Inleiding

De preek heeft als titel mee gekregen ‘Hoe vol is de kerk?’ En de eerste gedachte die we dan meestal hebben is dan, hoeveel mensen zijn er in de kerk? Maar dat is natuurlijk niet helemaal wat ik op dit moment hier in de kerk allereerst voor ogen heb. Wat ik voor ogen heb is de vraag: ‘hoe vol is de kerk van de Geest?’ Zijn wij een Geest-vervulde gemeente.

Nu heb ik eerst even een woordweb gemaakt over het thema (zie afbeelding). Kijk er even naar en deel met je buurman of buurvrouw wat je aanspreekt…

Ik heb het woord Synode er in gezet, dat is natuurlijk omdat de synode deze week is begonnen. Enthousiasme – het zou mooi zijn als de kerk een groep enthousiaste mensen was. Vergaderingen – dat kennen we ook wel van de kerk natuurlijk, met name als je een dienende functie hebt in de kerk. Teleurstelling staat er ook bij. Want in alle eerlijkheid moeten we ook zeggen dat je wel eens teleurgesteld kan zijn in de kerk.

A De kerk: schepping van de Geest

De naam van de Geest staat er ook tussen. Want ik wil het in deze preek vooral over hem hebben. Want het is zo belangrijk dat we niet in de valkuil trappen dat, als we over de kerk nadenken, we het dan gaan hebben over wat we hier met elkaar doen. Want dan denk je al snel dat de kerk iets van mensen is, een soort organisatie waar als je de juiste input geeft de juiste output er uit komt. Nee, de kerk is veel meer. En je kunt er zo veel over zeggen: bruid van Christus, volk van de Vader, lichaam van Christus. Maar vandaag zeggen we dat de kerk de creatie van de Geest is.

En ik geloof dat het belangrijk is dat we weer wat meer kerkbesef ontwikkelen. Dat is misschien een wat ouderwets woord. Als je vroeger kerkbesef had, wist je precies in welke kerk je moest zijn. Vandaag zijn we daar wat bescheidener in en is dat kerkbesef wat weggezakt. Maar het allereerste wat we tegen elkaar zeggen als we het over kerkbesef hebben is: de kerk is een creatie van de Geest. Een schepping van de Geest! Niet een creatie van mensen of een organisatie waar je van alles mee moet uithalen, nee, een schepping van de Geest. Kerk is wat God bedacht heeft. God wil graag present zijn in deze wereld als Vader, Zoon en heilige Geest en God heeft bedacht: dat doen we door de kerk. De kerk is het concept van God.

Dat ik vandaag zo focus op de Geest heeft een goede reden. We gaan straks de geloofsbelijdenis zingen. En ik heb een groot deel van mijn leven gedacht: Het eerste stuk gaat over de Vader en de schepping, het tweede deel gaat over de Zoon en alles wat Hij gedaan heeft, en dan één zinnetje over de Heilige Geest, en dan een paar onderwerpen die ook nog aan de orde moesten komen. Maar dat is niet goed. Het eerste deel gaat over de Vader, het tweede deel over de Zoon en het derde deel gaat in zijn geheel over de heilige Geest. Dus als we spreken over de kerk: ‘ik geloof in een heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen’ – dan moeten we dat in een adem zeggen met ‘Ik geloof in de Heilige Geest, een heilige algemene christelijke kerk, vergeving van de zonden, opstanding van het lichaam en een eeuwig leven…’. Dat is allemaal het werk van de Heilige Geest. Dus als we over de kerk nadenken, zegt de belijdenis: Begin dan bij de Geest! Want de kerk is een schepping van de heilige Geest.

De kern van het werk van de heilige Geest is dat hij iets nieuws doet: de Geest, ‘die Heer is en lévend maakt’. En léven gaat altijd over iets nieuws. Dat zie je ook als je kijkt naar die onderdelen van het derde deel van het Apostolicum: de Geest schept een nieuwe gemeenschap. De Kerk is een gemeenschap die onnavolgbaar en uniek is. Er is geen enkele gemeenschap in de wereld die lijkt op de kerk. Een nieuwe gemeenschap gevormd door de Geest. Hij schept ook een nieuwe relatie. Want de relatie tussen ons en God was stuk door de zonde en dankzij de heilige Geest wordt de vergeving uitgedeeld en ontstaat er een nieuwe relatie tussen God en ons en zo ook tussen mensen onderling. De heilige Geest is daar mee bezig. De Geest geeft ook een nieuw lichaam, ons opstandingslichaam. Dat is een creatie van de heilige Geest en over dat eeuwige leven zegt Jezus: ‘Dit is het eeuwige leven: dat zij U kennen en Jezus Christus, de Zoon van God.’ Dat eeuwige leven is nu al begonnen, dat is het nieuwe leven door de heilige Geest. Dus dat is de reden dat ik in deze preek zoveel nadruk leg op de heilige Geest.

Vorige week is hier ook gepreekt over de heilige Geest, naar aanleiding van Zondag 20. Toen is gezegd: ‘We moeten groot denken over de heilige Geest.’ En daar gaan we in deze preek mee door. Zondag 20 gaat over wie is de heilige Geest: hij is ook mij gegeven. Zondag 21 gaat door over het werk van de heilige Geest. Er is een kerk, de kerk van Christus, maar het werk van de Geest. Als wij dus Geest zeggen, zeggen we kerk. En als we kerk zeggen, zeggen we Geest. Ik geloof zeker ook dat de Geest ook buiten de kerk werk, in de cultuur en de geschiedenis en in individuele mensenharten, ook buiten de kerk om, maar dit is Gods plan: de kerk is de plek waar de Geest aan het werk is.

Hij is echt een eeuwig God, deze heilige Geest. En vorige week klonk de tekst uit Johannes 3:8: ‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ Er is geen reden om aan te nemen dat je dat niet ook over de kerk zou kunnen zeggen. De kerk is uit de Geest geboren en in die kerk waait de Geest waarheen hij wil. Je hoort zijn geluid maar je weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat, zo is het met de kerk die uit de Geest geboren is. Dus als we zelf soms de indruk hebben dat wij de kerk moeten vasthouden, dat het moet gaan zoals wij willen, dan moeten we ons laten corrigeren door dit werk van de heilige Geest. Het werk van de Geest gaat alle kanten op! En dat is natuurlijk soms best wel eens spannend, want we willen graag ons leven een beetje onder controle houden. En in het verlengde daarvan vinden we het ook wel prettig dat het in de kerk gaat zoals we dat bedacht hebben. Maar dat is wel strijdig met het werk van de Geest: de Geest waait waarheen hij wil. En het is zo belangrijk om groot te denken van de Geest die God is en over wat hij aan het doen is in de kerk als zijn schepping.
Ik wil dat op twee manieren vanuit de gelezen Catechismus nader illustreren. In de eerste plaats vanuit antwoord 54. Dan valt het meteen op dat het eerste wat we zeggen is: dat de Zóón van God zich een gemeente vergadert. En daar zou je een preek over kunnen houden waarin ik zeg dat de kerk van Chrístus is, Chrístus vergadert zijn kerk, de gemeenschap rond Christus. Als je het woord ‘kerk’ heel letterlijk neemt – het komt uit het Griekse woord kuriake, dat betekent ‘dat wat van Christus is.’ Je kent het Griekse woord kurios wellicht, dat is: ‘heer’. Kuriake betekent: ‘wat van de Heer is’. De kerk is dus in elk geval niet van mensen. En ergens in het Nieuwe Testament staat (in 2 Korintiërs 3:17): ‘Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.’ Kuriake – Kerk – wat van de Heer is, wat van de Geest is.

B Door Géést en Woord

Van deze kerk, die van Christus is, en van zijn Geest, zegt de Catechismus: “Dat de Zoon van God uit het hele menselijke geslacht Zich een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is, van het begin van de wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt. Hij doet dit door zijn Geest en Woord in eenheid van het ware geloof.” En dan ga ik op één punt een accent leggen: Hij doet dit door zijn Géést en Woord. En dan denk je misschien: wat is daar nu bijzonder aan, Geest en Woord? Het bijzondere is: in de gereformeerde geloofsbelijdenis zeggen we meestal: door zijn Woord en Geest, in díe volgorde. Hier zegt de Catechismus: door zijn Geest… en zijn Woord. Dus de Geest gaat voorop. Nu zou je kunnen zeggen er zijn ook plekken in de Catechismus waar het andersom staat en die noem ik zo ook even. Ook in de bijbel vinden we het trouwens, in Jesaja 59:21: “Dit verbond sluit ik met hen – zegt de HEER: mijn geest, die op jou rust, en de woorden die ik je in de mond heb gelegd, zullen uit jouw mond niet wijken, noch uit de mond van je kinderen, noch uit de mond van je kindskinderen, van nu tot in eeuwigheid – zegt de HEER.” Eerst de Geest, dan het woord. En er zijn ook twee Catechismusantwoorden waar wel de volgorde Woord en Geest wordt gebruikt. Zondag 12, antwoord 31: ‘Als koning regeert hij ons met zijn Woord en Geest, en beschermt en bewaart ons Hij ons bij de verworven verlossing.’ En als de bede ‘Uw koninkrijk kome’ wordt uitgelegd (Zondag 48, antwoord 123), dan wordt daar gezegd: ‘Regeer ons zo door uw Woord en Geest dat wij ons steeds meer aan u onderwerpen.’ Dus ik beweer niet dat het alleen maar ‘Geest en Woord’ kan zijn. Maar het mag ons opvallen dat juist als de kerk ter sprake komt de Catechismus zegt: ‘Christus vergadert de kerk door zijn Géést en zijn Woord.’ Dus het is belangrijk de Geest te kennen als er nadenken over de kerk.

En hij ontsnapt ons vaak aan de aandacht, de Geest. Dan moet ik ook zelf in de spiegel kijken. Want toen ik uit Haarlem vertrok, kwam er een zuster naar mij toe die zei: ‘Jos je hebt veel bij ons gepreekt, het ging altijd over Jezus maar ik heb je weinig gehoord over de Geest.’ Ik heb toen de schade nog wat in gehaald met een prekenserie over de Geest. Maar ik merk dat de Geest mij zomaar aan de aandacht ontsnapt. En misschien herkennen we dat ook wel. We horen veel over God, veel over Christus, maar waar is de Geest?

Ik snap het ook wel een beetje. Ik zeg ook vaak: ‘ik wil dat het in de kerk ongeveer zo gaat als ik bedacht heb.’ En dan bedoel ik met ‘ongeveer’ vaak ‘precies’. Maar als je het aan de Geest overlaat, weet je niet welke kant het op gaat. En dat is wel eens een beetje eng. Maar dat is dus wel precies de bedoeling als het over de kerk gaat! Als we er de controle over hebben is het de kerk niet meer! Want het is een creatie van de Géést en het is niet onze creatie. Als we controle hebben over wat er in de kerk gebeurt, is het mensenwerk geworden en niet meer het werk van de Geest. Dát moeten we allemaal bedenken als we nadenken over dat zinnetje: ‘Christus vergadert zijn kerk door zijn Géést en Woord.’ Dus als we het over de kerk hebben, hebben we het over het werk van de heilige Geest.

Ik wil ook iets uit de Dordtse Leerregels aanhalen wat ik erg mooi vind als het gaat over het werk van de heilige Geest. Want we hebben het over de kerk en we hebben het dus primair over het werk van de heilige Geest. En wat doet de heilige Geest nu? Wat is de essentie van waar de Geest mee bezig is? En wat is de kracht van de Geest die meekomt als hij er is? Daar zegt artikel III/IV, 11 van de Dordtse Leerregels iets prachtigs over: ‘God dringt door – het gaat over het werk van de wedergeboorte – tot in het diepst van de mens met de krachtige werking van de Geest die wedergeboorte werkt. Hij opent het gesloten hart.’ Dat is wat de Geest aan het doen is. Dat is dus ook waar het in de kerk over gaat: ‘Hij opent het gesloten hart hij maakt het harde zacht. Hij besnijdt het onbesnedene, hij vernieuwt de wil’- moet je goed opletten – ‘hij vernieuwt de wil. Van dood maakt hij hem levend. Van slecht maakt hij hem goed, van onwillig maakt hij hem gewillig van weerbarstig maakt hij hem gehoorzaam.’

Dit is wat de Geest doet. We zeggen nog wel eens: ‘onze wil, daar moet je niet op vertrouwen.’ Onze wil staat de verkeerde kant op. Maar hier wordt gezegd: als wij door de Geest wedergeboren zijn, dan is onze wil levend, dan is onze wil goed, dan is onze wil gewillig, dan is onze wil gehoorzaam. Dat is het werk van de heilige Geest! Hij brengt de wil zo ver, hij brengt de wil zo veel kracht dat hij als een goede boom vruchten van goede werken voort kan brengen. Dat doet de heilige Geest en dat doet hij in de ruimte van de kerk!

En daar gaat artikel III/IV, 12 van de Dordtse Leerregels nog iets verder over door: ‘Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en de levendmaking, die God zonder ons in ons in ons tot stand brengt. En waar over in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt.’ – En dan volgt er een prachtige zin – ‘Het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is na het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden.’ Dát is het werk van de Geest. De Geest werkt scheppend, creatief, onnavolgbaar, oncontroleerbaar, volstrekt bovennatuurlijk, liefdevol, zeer krachtig.

En als we daarvan niets zien in de kerk, als we daar als kerk geen contact meer mee hebben, dan houdt de kerk op kerk te zijn. Zonder Geest wordt het met de kerk helemaal niets. De Zoon van God vergadert zich uit het hele menselijke geslacht van het begin tot aan het eind van de wereld een gemeente – door Zijn Géést!

C De Geest en de gaven

Ik wil nog een tweede item naar voren halen uit zondag 21. Nu uit antwoord 55: ‘Wat verstaat u onder de gemeenschap der heiligen?’ Het gaat over de kerk. Het woord kerk dat is een prachtig woord: kuriake, wat van de Heer is. De kerk is geen mensenwerk maar Gods werk. Maar toch denken we bij ‘kerk’ vaak eerst aan een gebouw, een organisatie, maar de Apostolische Geloofsbelijdenis zet ons meteen op het goed spoor: kerk is gemeenschap der heiligen! De kerk is een gemeenschap, de kerk is een gelóófsgemeenschap, een uitdrukking die ik graag gebruik voor onze gemenete van de Plantagekerk, om steeds duidelijk te hebben dat het niet om een gebouw gaat, dat het niet om een organisatie gaat, niet om tradities, niet om zo doen wij dat nou eenmaal. Het gaat om geméénschap!
‘Wat verstaat u onder deze gemeenschap de heiligen? Ten eerste dat de geloven allen samen en ieder persoonlijk als leden gemeenschap hebben met de Here Christus en deel hebben aan al zijn schatten en gaven.’ Dus het gaat in de kerk ook om de gemeenschap met Christus, door de Geest gewerkt. Verbondenheid met Jezus Christus – daar klopt het hart van de kerk. En zo hebben we deel aan al zijn schatten en al zijn gaven. En dan gaat het verder: ‘Ten tweede dat ieder verplicht is zijn gaven tot nut en heil van de andere leden gewillig en met vreugde te gebruiken.’ Als we zo doorgaan met de Apostolische Geloofsbelijenis: ‘ik geloof in de Heilige Geest, één heilige algemene christelijk kerk, een gemeenschap der heiligen’, dan zegt de Catechismus daarbijals het ware: ‘dat is prachtig, maar wat is het dan belangrijk dat je de gáven van de Geest gebruikt en kent’.

De gaven van de Geest. Dat is het tweede element dat ik in deze preek graag naar voren wil halen. Twee keer valt dat woord: gaven. Eerst zijn het de gaven van Christus. Als je een wat ouderwetser gebruikt, gaat het over de weldaden van Christus: dat er vergeving wordt uitgedeeld en heiliging en reiniging en verzoening – dat zijn de weldaden van Christus en daar krijgen we deel aan door het werk van de heilige Geest. En in het ten tweede – dat ieder de gaven gewillig en met vreugde wil gebruiken – gaat het niet over die weldaden van Christus, maar over de gaven van de Geest. De Catechismus verwijst in de teksten die onder het antwoord staan wat mij betreft jammer genoeg niet naar 1 Korintiërs 12:1-11.

Ik maak nu even een uitstapje: als we de Catechismus lezen, moeten we altijd bedenken dat we te maken hebben met het topje van de ijsberg. Er is natuurlijk veel meer te vertellen, maar de Catechismus helpt ons lijn aan te brengen in de boodschap van de schrift en om wat orde aan te brengen. Maar denk niet dat je als je de Catechismus kent de leer van de Schrift kent! Toen ik op het VWO zat moest je boeken lezen voor literatuurlijst, ook Duitse boeken. En je had toen het boek ‘Der rote Faden’. De rode draad betekent dat, en dat boek bevatte samenvattingen van de boeken die je moest lezen voor je Duitse literatuurlijst. Als je wat lui aangelegd was,dacht je: ‘ik lees alleen de samenvattingen.’ Maar leraren wisten dat natuurlijk ook en konden je heel goed vertellen: ‘Jij hebt alleen maar Der rote Faden gelezen!’ De Catechismus is ook zoiets, en dus niet de Bijbel zelf. De Catechismus helpt ons de weg te vinden in de Bijbel, maar er zijn nog veel meer wegen die niet worden aangewezen. Dit is zo’n weg. Hier worden de gaven genoemd maar er wordt toch niet verwezen naar de gaven van de Geest zoals daar in de Bijbel over wordt gesproken. Er wordt wel verwezen naar 1 Korintiërs 12, maar dan naar het gedeelte over het lichaam van Christus. Maar de gaven van de Geest worden niet genoemd.

We hebben net ook uit Handelingen gelezen omdat daar de kerk geboren wordt. Als de Pinkstergeest neerdaalt wordt de kerk geboren en worden de gaven uitgedeeld. En het einde van hoofdstuk twee van Handelingen laat zien: zo ziet die gemeente er dan uit, dit is het werk van de heilige Geest! Dus als we nadenken over de kerk en de Geest dan is het mooi om terug te gaan naar Handelingen 1 en 2, het begin en het einde en om terug te gaan naar 1 Korintiërs 12. Want ik leg er alle nadruk op dat Chrístus zijn gemeente vergadert door zijn Géést en Woord. Maar dat laatste moet er nu dan ook wel bij, dat doet hij door zijn Geest en Wóórd.

Want als we onszelf de vraag stellen, wat nu die gaven zijn die wij gewillig en met vreugde moeten gebruiken, dan hebben we daar in eerste instantie onze eigen ideeën bij. Onze gaven zijn de dingen waar we goed in zijn en die zetten we dan in in de kerk. En dat is mooi, maar dat is nog geen Bijbeltaal. En als er iemand naar je toekomt om te vragen of je je voor iets wilt inzetten in de gemeente, dan zeggen we vaak: ‘Dat is niet mijn ding.’ En dat impliceert dat iets anders wel jouw ding is. En dat is mooi, maar dat is nog niet de taal van de Bijbel. Als we nadenken over Christus die zijn kerk vergadert door zijn Geest en Woord en er samen en als we over nadenken wat het betekent als het gaat over die gaven van de Geest, dan moeten we dus naar het Wóórd toe gaan. En niet naar onze eigen ideeën over die gaven.

We betreden hier een wat spannend gebied. Want k ga het hier hebben over de gaven van de Geest. En dan moeten we verder komen dan te zeggen: ‘dat is mijn ding’ of ‘dat is mijn ding niet’. We moeten verder komen dan te zeggen ‘hier ben ik goed in in het gewone leven dus dat zal ik dan ook in de kerk inzetten’. Nee, we moeten naar het Woord toegaan en gaan luisteren naar wat het Woord zegt over de gaven van de Geest. En dat is een spannend gebied. We zijn een beetje bang voor allerlei uitwassen, we zijn een beetje bang als gereformeerde christenen voor zaken als tongentaal en profetie en genezing. Het roept heel veel vragen op. Maar we zullen echt eerst naar Gods Woord moeten en niet naar onze ideeën over Gods Woord.

Welke gaven wijst de Bijbel aan? En dan komt er een rijtje van negen gaven (1 Korintiërs 12:8-10):
het verkondigen van wijsheid;
het overdragen van kennis;
een groot geloof;
de gave om te genezen;
de kracht om wonderen te verrichten;
om te profeteren;
om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is;
om in klanktaal te spreken of;
om uit te leggen wat daar de betekenis van is.

Dus als we een kerk zijn die dicht bij de Bijbel wil leven en als we willen nadenken over wat de Catechismus bedoelt met ‘dat wij onze gaven gewillig en met vreugde gebruiken tot nut en heil van onze naaste’ dan gaan we dit lezen en dan gaan we dit onderzoeken. Ik heb het deze week niet allemaal onderzocht, dus we gaan deze negen gaven nu niet bij langs. Het gaat me nu om een fundamentje dat we samen leggen als we hier over nadenken. Als we nadenken over de gaven van de Geest dan gaan we allereerst naar het Woord en dan komen deze negen gaven langs.

Ik kwam nog een mooie zin tegen in een boek dat ging over de gaven van de Geest. In de taal van het Nieuwe Testament zijn de gaven van de Geest de charismata: de geschenken die de heer uitdeelt, genadegaven. Ik kwam deze zin tegen: ‘Charismata zijn Gods antwoord op onze menselijke vraag: ‘waarom lukt het óns nou niet?’’ Dat kun je in de kerk hebben, dat je wilt dat dingen een bepaalde kant op gaan en dat je denkt: ‘Waarom lukt het ons nou niet?’ En de charismata zijn Gods antwoord op die vraag. Het lukt jou niet want de kerk is geen mensenwerk maar het werk van de Geest! En dit zijn de instrumenten die de Geest uitdeelt om de kerk op te bouwen en dan volgt het rijtje van negen gaven.

En dat zijn ze niet allemaal, er is nog een rijtje in Romeinen 12:6-8:
profeteren;
bijstand verlenen;
onderwijzen;
troosten;
weggeven;
leiding geven;
barmhartig zijn.

Die klinken in onze oren iets gewoner. We gaan het dan ook al gauw indelen en zeggen: je hebt bijzondere gaven en je hebt gewone gaven. Maar dat is niet wat de Bijbel zegt. We moeten hier samen een weg in zien te vinden. En dat is niet altijd gemakkelijk en we hebben de neiging te zeggen dat we moeten oppassen voor het buitengewone en het spectaculaire. Dus sla de gaven van klanktaal maar over. Zo’n rijtje gaven van de Geest kan gemakkelijk vallen in de categorie van Bijbelteksten die je liever overslaat: ‘Dat is niet meer voor vandaag.’ Net zoals je geslachtsregisters overslaat. Net zoals je de al te bloedige verhalen uit het Oude Testament maar liever overslaat, zo kun je ook dit rijtje van negen gaven overslaan, want dat is niet meer van deze tijd.

We moeten het zeker niet zoeken in de hoek van het spectaculaire! Maar van de weeromstuit zeggen we dan maar dat we het moeten zoeken in de hoek van het gewone, het alledaagse. Maar in beide hoeken moet je het niet zoeken. In welke hoek moet je het wel zoeken? Je moet het zoeken in de hoek van de Geest! En de Geest waait waarheen hij wil en dat kunnen we niet indelen in ‘dat zijn de spectaculaire gaven, daar moeten we maar wat afstand van houden, en dat zijn de gewone gaven die mogen we wel gebruiken.’ Nee, we moeten het zoeken in de hoek van de Geest.

Want elke kerk van Christus is per definitie een charismatische kerk. Ook de Plantagekerk is een charismatische gemeente! Een gemeente waar de gaven van de Geest, die de Geest is van Jezus Christus, tot bloei mogen worden gebracht. En elke kerk is ook een pinksterkerk. De Plantagekerk is een pinksterkerk. Onze geboortedag was met Pinksteren en als we nadenken over de kerk en hoe geven we leiding aan de gemeente dan gaan we terug naar hoe het allemaal begon: het begon met de Geest van Jezus Christus.

D Drie handreikingen

Ik wil graag afronden en we kijken nog naar drie dingen die we zouden kunnen doen om hier verder in te komen. Ik ben begonnen met de vraag: ‘Hoe vol is de kerk?’ En we hebben inmiddels door dat het niet gaat over de bezetting van de stoelen en banken, maar over de vraag hoe vol we zijn van de heilige Geest. We willen graag een Geest-vervulde gemeente zijn en de Catechismus zet ons op dat spoor. Christus vergadert zijn kerk door zijn Géést en Woord en wij worden geroepen onze gáven die we van de Geest hebben gekregen gewillig en met vreugde in te zetten. Hoe kunnen we daarin tot bloei komen? Drie handreikingen waar we mee aan de slag kunnen in ons persoonlijke leven maar ook in de miniwijk of tijdens de Bijbelstudie.

1. Als we een kerk willen zijn die tot bloei komt, door de Geest geleid, dan is het allereerst van groot belang dat wij onophoudelijk bidden om de heilige Geest! En ik volg daarin opnieuw de Heidelbergse Catechismus. Zondag 45, vraag en antwoord 116: ‘Waarom is het gebed voor de christenen noodzakelijk? Omdat het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid die God van ons eist. Bovendien wil God zijn genade en zijn heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden hem daarom bidden en daarvoor danken.’ Dus dat is de primaire taak van de kerk als creatie van de Gees: dat het de plek is waar wordt gebeden om de Heilige Geest, onophoudelijk. Van harte en zonder ophouden. Dan ben je kerk. Dus ik hoop dat er in de komende week veel gebed zal zijn, in de huizen en in onze harten. Dat is het belangrijkste wat we kunnen doen als we graag een gemeente willen zijn die vervuld is van de Heilige Geest.

2. Het tweede wat we kunnen doen is: de heilige Geest beter leren kennen. Als ik naar mijn eigen leven kijk en de preken die ik in de loop van de jaren heb gehouden, dan zijn daar niet zo heel veel preken bij die echt over de heilige Geest gingen. En we mogen zeggen: dat is niet goed. Het is nodig dat er onderwijs is over de heilige Geest, over wie hij is. En dat niet alleen met Pinksteren, maar het hele jaar door. Maar dat zeg ik tegen mezelf – u hebt niet de roeping om te preken. Maar u hebt wel de roeping onderwezen te worden. En dan ben je niet alleen maar afhankelijk van de preekstoel op zondag, dat kan op vele manieren. Als je eens een goed boek leest, lees dan een goed boek over de heilige Geest. Laat je onderwijzen: wie is hij, wat doet hij? En je zult snel tot de ontdekking komen dat hij maar één ding echt heel graag wil en dat is ons in contact brengen met Jezus! En dat doe hij juist door de gaven heen. Die gaven heeft hij gegeven als instrumenten om ons met Christus te verbinden. Maar leer de Geest steeds beter kennen. Door Bijbelstudie.

3. Het derde wat we kunnen doen is de gaven van de Geest ontdekken en ze gebruiken. Ik merk bij mezelf dat dat een spannend gebied is. Laten we dan maar beginnen bij Romeinen 12 want dat is iets minder spannend dan 1 Korintiërs 12. Profeteren staat er dan in Romeinen 12, en bijstand verlenen. Elkaar helpen is een gave van de Geest, dat moeten goed onthouden! Maar laten we ook als gemeente die vergaderd wordt door Géést én Wóórd ons werkelijk richten op wat de Bijbel zegt over de gaven van de Geest. Het verkondigen van wijsheid, het overdragen van kennis, een groot geloof, de gave om te genezen, de kracht om wonderen te verrichten! We hebben in de gereformeerde traditie heel lang gezegd: dat was voor toen, de beginsituatie van de kerk. Ik denk dat er op dit moment niet heel veel gereformeerde theologen zijn die dat nog voor hun rekening durven nemen. Want de Bijbel geeft er geen aanleiding toe. De Bijbel zelf geeft ons geen ruimte om te zeggen dat dat alleen maar voor toen was. Dat kan hoogstens wijsheid, of misschien wel eigenwijsheid van de kerk zijn geweest. Want je moet er natuurlijk wat mee, als je de gaven niet ziet functioneren, dan moet je daar een theorie bij hebben: ‘ze functioneren nu niet meer, dan zal God ze wel niet meer nodig hebben, dan is er blijkbaar ergens een streep gezet.’ Maar de Bijbel geeft daar geen aanleiding voor. De Bijbel zegt: dit zijn de gaven van de Geest en wij worden geroepen om geleid door de Geest te zoeken naar wat dat vandaag betekent. Wat dat is, weet ik ook niet precies. Maar ik weet wel dat dit het Woord van God is en dat we ons daar op moeten richten. Dus onderzoek de gaven van de Geest en gebruik ze ook. Laat je leiden door de Geest en misschien geeft hij je wel een woord van wijsheid. Als je luistert naar God en je doet dat als iemand die al lang christen is en al veel Bijbel heeft gelezen en al veel preken heeft gehoord – laat je leiden door God. Luister naar hem. En natuurlijk, je moet altijd te controleren zijn. Dat staat ook in 1 Korintiërs 12. Maar luister naar God. Misschien heeft hij een Woord van Wijsheid voor je. En niet zozeer voor jezelf, maar om uit te delen aan een ander. Dat zijn wegen waar we ontdekkingen mogen doen en ik hoop dat we die ontdekkingen gezamenlijk mogen doen en dat als we die ontdekkingen doen we ons laten leiden door de Geest. We hebben het niet onder controle maar het is veilig bij Hem.

Laten we daar samen voor bidden…