Hoe vol is de kerk?
Over Geest-vervuld gemeente zijn
Preek van Jos Douma, gehouden op 2 februari 2014 in de Plantagekerk te Zwolle, over HC Zondag 21 (hieronder de transcriptie – door Jannine en Erik Niezen – van de preek zoals die door mij gehouden is, door mij nog enigszins geredigeerd). Je kunt de preek hier naluisteren.
Inleiding
De preek heeft als titel mee gekregen ‘Hoe vol is de kerk?’ En de eerste gedachte die we dan meestal hebben is dan, hoeveel mensen zijn er in de kerk? Maar dat is natuurlijk niet helemaal wat ik op dit moment hier in de kerk allereerst voor ogen heb. Wat ik voor ogen heb is de vraag: ‘hoe vol is de kerk van de Geest?’ Zijn wij een Geest-vervulde gemeente.
Nu heb ik eerst even een woordweb gemaakt over het thema (zie afbeelding). Kijk er even naar en deel met je buurman of buurvrouw wat je aanspreekt…
Ik heb het woord Synode er in gezet, dat is natuurlijk omdat de synode deze week is begonnen. Enthousiasme – het zou mooi zijn als de kerk een groep enthousiaste mensen was. Vergaderingen – dat kennen we ook wel van de kerk natuurlijk, met name als je een dienende functie hebt in de kerk. Teleurstelling staat er ook bij. Want in alle eerlijkheid moeten we ook zeggen dat je wel eens teleurgesteld kan zijn in de kerk.
A De kerk: schepping van de Geest
De naam van de Geest staat er ook tussen. Want ik wil het in deze preek vooral over hem hebben. Want het is zo belangrijk dat we niet in de valkuil trappen dat, als we over de kerk nadenken, we het dan gaan hebben over wat we hier met elkaar doen. Want dan denk je al snel dat de kerk iets van mensen is, een soort organisatie waar als je de juiste input geeft de juiste output er uit komt. Nee, de kerk is veel meer. En je kunt er zo veel over zeggen: bruid van Christus, volk van de Vader, lichaam van Christus. Maar vandaag zeggen we dat de kerk de creatie van de Geest is.
En ik geloof dat het belangrijk is dat we weer wat meer kerkbesef ontwikkelen. Dat is misschien een wat ouderwets woord. Als je vroeger kerkbesef had, wist je precies in welke kerk je moest zijn. Vandaag zijn we daar wat bescheidener in en is dat kerkbesef wat weggezakt. Maar het allereerste wat we tegen elkaar zeggen als we het over kerkbesef hebben is: de kerk is een creatie van de Geest. Een schepping van de Geest! Niet een creatie van mensen of een organisatie waar je van alles mee moet uithalen, nee, een schepping van de Geest. Kerk is wat God bedacht heeft. God wil graag present zijn in deze wereld als Vader, Zoon en heilige Geest en God heeft bedacht: dat doen we door de kerk. De kerk is het concept van God.
Dat ik vandaag zo focus op de Geest heeft een goede reden. We gaan straks de geloofsbelijdenis zingen. En ik heb een groot deel van mijn leven gedacht: Het eerste stuk gaat over de Vader en de schepping, het tweede deel gaat over de Zoon en alles wat Hij gedaan heeft, en dan één zinnetje over de Heilige Geest, en dan een paar onderwerpen die ook nog aan de orde moesten komen. Maar dat is niet goed. Het eerste deel gaat over de Vader, het tweede deel over de Zoon en het derde deel gaat in zijn geheel over de heilige Geest. Dus als we spreken over de kerk: ‘ik geloof in een heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen’ – dan moeten we dat in een adem zeggen met ‘Ik geloof in de Heilige Geest, een heilige algemene christelijke kerk, vergeving van de zonden, opstanding van het lichaam en een eeuwig leven…’. Dat is allemaal het werk van de Heilige Geest. Dus als we over de kerk nadenken, zegt de belijdenis: Begin dan bij de Geest! Want de kerk is een schepping van de heilige Geest.
De kern van het werk van de heilige Geest is dat hij iets nieuws doet: de Geest, ‘die Heer is en lévend maakt’. En léven gaat altijd over iets nieuws. Dat zie je ook als je kijkt naar die onderdelen van het derde deel van het Apostolicum: de Geest schept een nieuwe gemeenschap. De Kerk is een gemeenschap die onnavolgbaar en uniek is. Er is geen enkele gemeenschap in de wereld die lijkt op de kerk. Een nieuwe gemeenschap gevormd door de Geest. Hij schept ook een nieuwe relatie. Want de relatie tussen ons en God was stuk door de zonde en dankzij de heilige Geest wordt de vergeving uitgedeeld en ontstaat er een nieuwe relatie tussen God en ons en zo ook tussen mensen onderling. De heilige Geest is daar mee bezig. De Geest geeft ook een nieuw lichaam, ons opstandingslichaam. Dat is een creatie van de heilige Geest en over dat eeuwige leven zegt Jezus: ‘Dit is het eeuwige leven: dat zij U kennen en Jezus Christus, de Zoon van God.’ Dat eeuwige leven is nu al begonnen, dat is het nieuwe leven door de heilige Geest. Dus dat is de reden dat ik in deze preek zoveel nadruk leg op de heilige Geest.
Vorige week is hier ook gepreekt over de heilige Geest, naar aanleiding van Zondag 20. Toen is gezegd: ‘We moeten groot denken over de heilige Geest.’ En daar gaan we in deze preek mee door. Zondag 20 gaat over wie is de heilige Geest: hij is ook mij gegeven. Zondag 21 gaat door over het werk van de heilige Geest. Er is een kerk, de kerk van Christus, maar het werk van de Geest. Als wij dus Geest zeggen, zeggen we kerk. En als we kerk zeggen, zeggen we Geest. Ik geloof zeker ook dat de Geest ook buiten de kerk werk, in de cultuur en de geschiedenis en in individuele mensenharten, ook buiten de kerk om, maar dit is Gods plan: de kerk is de plek waar de Geest aan het werk is.
Hij is echt een eeuwig God, deze heilige Geest. En vorige week klonk de tekst uit Johannes 3:8: ‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ Er is geen reden om aan te nemen dat je dat niet ook over de kerk zou kunnen zeggen. De kerk is uit de Geest geboren en in die kerk waait de Geest waarheen hij wil. Je hoort zijn geluid maar je weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat, zo is het met de kerk die uit de Geest geboren is. Dus als we zelf soms de indruk hebben dat wij de kerk moeten vasthouden, dat het moet gaan zoals wij willen, dan moeten we ons laten corrigeren door dit werk van de heilige Geest. Het werk van de Geest gaat alle kanten op! En dat is natuurlijk soms best wel eens spannend, want we willen graag ons leven een beetje onder controle houden. En in het verlengde daarvan vinden we het ook wel prettig dat het in de kerk gaat zoals we dat bedacht hebben. Maar dat is wel strijdig met het werk van de Geest: de Geest waait waarheen hij wil. En het is zo belangrijk om groot te denken van de Geest die God is en over wat hij aan het doen is in de kerk als zijn schepping.
Ik wil dat op twee manieren vanuit de gelezen Catechismus nader illustreren. In de eerste plaats vanuit antwoord 54. Dan valt het meteen op dat het eerste wat we zeggen is: dat de Zóón van God zich een gemeente vergadert. En daar zou je een preek over kunnen houden waarin ik zeg dat de kerk van Chrístus is, Chrístus vergadert zijn kerk, de gemeenschap rond Christus. Als je het woord ‘kerk’ heel letterlijk neemt – het komt uit het Griekse woord kuriake, dat betekent ‘dat wat van Christus is.’ Je kent het Griekse woord kurios wellicht, dat is: ‘heer’. Kuriake betekent: ‘wat van de Heer is’. De kerk is dus in elk geval niet van mensen. En ergens in het Nieuwe Testament staat (in 2 Korintiërs 3:17): ‘Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.’ Kuriake – Kerk – wat van de Heer is, wat van de Geest is.
B Door Géést en Woord
Van deze kerk, die van Christus is, en van zijn Geest, zegt de Catechismus: “Dat de Zoon van God uit het hele menselijke geslacht Zich een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is, van het begin van de wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt. Hij doet dit door zijn Geest en Woord in eenheid van het ware geloof.” En dan ga ik op één punt een accent leggen: Hij doet dit door zijn Géést en Woord. En dan denk je misschien: wat is daar nu bijzonder aan, Geest en Woord? Het bijzondere is: in de gereformeerde geloofsbelijdenis zeggen we meestal: door zijn Woord en Geest, in díe volgorde. Hier zegt de Catechismus: door zijn Geest… en zijn Woord. Dus de Geest gaat voorop. Nu zou je kunnen zeggen er zijn ook plekken in de Catechismus waar het andersom staat en die noem ik zo ook even. Ook in de bijbel vinden we het trouwens, in Jesaja 59:21: “Dit verbond sluit ik met hen – zegt de HEER: mijn geest, die op jou rust, en de woorden die ik je in de mond heb gelegd, zullen uit jouw mond niet wijken, noch uit de mond van je kinderen, noch uit de mond van je kindskinderen, van nu tot in eeuwigheid – zegt de HEER.” Eerst de Geest, dan het woord. En er zijn ook twee Catechismusantwoorden waar wel de volgorde Woord en Geest wordt gebruikt. Zondag 12, antwoord 31: ‘Als koning regeert hij ons met zijn Woord en Geest, en beschermt en bewaart ons Hij ons bij de verworven verlossing.’ En als de bede ‘Uw koninkrijk kome’ wordt uitgelegd (Zondag 48, antwoord 123), dan wordt daar gezegd: ‘Regeer ons zo door uw Woord en Geest dat wij ons steeds meer aan u onderwerpen.’ Dus ik beweer niet dat het alleen maar ‘Geest en Woord’ kan zijn. Maar het mag ons opvallen dat juist als de kerk ter sprake komt de Catechismus zegt: ‘Christus vergadert de kerk door zijn Géést en zijn Woord.’ Dus het is belangrijk de Geest te kennen als er nadenken over de kerk.
En hij ontsnapt ons vaak aan de aandacht, de Geest. Dan moet ik ook zelf in de spiegel kijken. Want toen ik uit Haarlem vertrok, kwam er een zuster naar mij toe die zei: ‘Jos je hebt veel bij ons gepreekt, het ging altijd over Jezus maar ik heb je weinig gehoord over de Geest.’ Ik heb toen de schade nog wat in gehaald met een prekenserie over de Geest. Maar ik merk dat de Geest mij zomaar aan de aandacht ontsnapt. En misschien herkennen we dat ook wel. We horen veel over God, veel over Christus, maar waar is de Geest?
Ik snap het ook wel een beetje. Ik zeg ook vaak: ‘ik wil dat het in de kerk ongeveer zo gaat als ik bedacht heb.’ En dan bedoel ik met ‘ongeveer’ vaak ‘precies’. Maar als je het aan de Geest overlaat, weet je niet welke kant het op gaat. En dat is wel eens een beetje eng. Maar dat is dus wel precies de bedoeling als het over de kerk gaat! Als we er de controle over hebben is het de kerk niet meer! Want het is een creatie van de Géést en het is niet onze creatie. Als we controle hebben over wat er in de kerk gebeurt, is het mensenwerk geworden en niet meer het werk van de Geest. Dát moeten we allemaal bedenken als we nadenken over dat zinnetje: ‘Christus vergadert zijn kerk door zijn Géést en Woord.’ Dus als we het over de kerk hebben, hebben we het over het werk van de heilige Geest.
Ik wil ook iets uit de Dordtse Leerregels aanhalen wat ik erg mooi vind als het gaat over het werk van de heilige Geest. Want we hebben het over de kerk en we hebben het dus primair over het werk van de heilige Geest. En wat doet de heilige Geest nu? Wat is de essentie van waar de Geest mee bezig is? En wat is de kracht van de Geest die meekomt als hij er is? Daar zegt artikel III/IV, 11 van de Dordtse Leerregels iets prachtigs over: ‘God dringt door – het gaat over het werk van de wedergeboorte – tot in het diepst van de mens met de krachtige werking van de Geest die wedergeboorte werkt. Hij opent het gesloten hart.’ Dat is wat de Geest aan het doen is. Dat is dus ook waar het in de kerk over gaat: ‘Hij opent het gesloten hart hij maakt het harde zacht. Hij besnijdt het onbesnedene, hij vernieuwt de wil’- moet je goed opletten – ‘hij vernieuwt de wil. Van dood maakt hij hem levend. Van slecht maakt hij hem goed, van onwillig maakt hij hem gewillig van weerbarstig maakt hij hem gehoorzaam.’
Dit is wat de Geest doet. We zeggen nog wel eens: ‘onze wil, daar moet je niet op vertrouwen.’ Onze wil staat de verkeerde kant op. Maar hier wordt gezegd: als wij door de Geest wedergeboren zijn, dan is onze wil levend, dan is onze wil goed, dan is onze wil gewillig, dan is onze wil gehoorzaam. Dat is het werk van de heilige Geest! Hij brengt de wil zo ver, hij brengt de wil zo veel kracht dat hij als een goede boom vruchten van goede werken voort kan brengen. Dat doet de heilige Geest en dat doet hij in de ruimte van de kerk!
En daar gaat artikel III/IV, 12 van de Dordtse Leerregels nog iets verder over door: ‘Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en de levendmaking, die God zonder ons in ons in ons tot stand brengt. En waar over in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt.’ – En dan volgt er een prachtige zin – ‘Het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is na het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden.’ Dát is het werk van de Geest. De Geest werkt scheppend, creatief, onnavolgbaar, oncontroleerbaar, volstrekt bovennatuurlijk, liefdevol, zeer krachtig.
En als we daarvan niets zien in de kerk, als we daar als kerk geen contact meer mee hebben, dan houdt de kerk op kerk te zijn. Zonder Geest wordt het met de kerk helemaal niets. De Zoon van God vergadert zich uit het hele menselijke geslacht van het begin tot aan het eind van de wereld een gemeente – door Zijn Géést!
C De Geest en de gaven
Ik wil nog een tweede item naar voren halen uit zondag 21. Nu uit antwoord 55: ‘Wat verstaat u onder de gemeenschap der heiligen?’ Het gaat over de kerk. Het woord kerk dat is een prachtig woord: kuriake, wat van de Heer is. De kerk is geen mensenwerk maar Gods werk. Maar toch denken we bij ‘kerk’ vaak eerst aan een gebouw, een organisatie, maar de Apostolische Geloofsbelijdenis zet ons meteen op het goed spoor: kerk is gemeenschap der heiligen! De kerk is een gemeenschap, de kerk is een gelóófsgemeenschap, een uitdrukking die ik graag gebruik voor onze gemenete van de Plantagekerk, om steeds duidelijk te hebben dat het niet om een gebouw gaat, dat het niet om een organisatie gaat, niet om tradities, niet om zo doen wij dat nou eenmaal. Het gaat om geméénschap!
‘Wat verstaat u onder deze gemeenschap de heiligen? Ten eerste dat de geloven allen samen en ieder persoonlijk als leden gemeenschap hebben met de Here Christus en deel hebben aan al zijn schatten en gaven.’ Dus het gaat in de kerk ook om de gemeenschap met Christus, door de Geest gewerkt. Verbondenheid met Jezus Christus – daar klopt het hart van de kerk. En zo hebben we deel aan al zijn schatten en al zijn gaven. En dan gaat het verder: ‘Ten tweede dat ieder verplicht is zijn gaven tot nut en heil van de andere leden gewillig en met vreugde te gebruiken.’ Als we zo doorgaan met de Apostolische Geloofsbelijenis: ‘ik geloof in de Heilige Geest, één heilige algemene christelijk kerk, een gemeenschap der heiligen’, dan zegt de Catechismus daarbijals het ware: ‘dat is prachtig, maar wat is het dan belangrijk dat je de gáven van de Geest gebruikt en kent’.
De gaven van de Geest. Dat is het tweede element dat ik in deze preek graag naar voren wil halen. Twee keer valt dat woord: gaven. Eerst zijn het de gaven van Christus. Als je een wat ouderwetser gebruikt, gaat het over de weldaden van Christus: dat er vergeving wordt uitgedeeld en heiliging en reiniging en verzoening – dat zijn de weldaden van Christus en daar krijgen we deel aan door het werk van de heilige Geest. En in het ten tweede – dat ieder de gaven gewillig en met vreugde wil gebruiken – gaat het niet over die weldaden van Christus, maar over de gaven van de Geest. De Catechismus verwijst in de teksten die onder het antwoord staan wat mij betreft jammer genoeg niet naar 1 Korintiërs 12:1-11.
Ik maak nu even een uitstapje: als we de Catechismus lezen, moeten we altijd bedenken dat we te maken hebben met het topje van de ijsberg. Er is natuurlijk veel meer te vertellen, maar de Catechismus helpt ons lijn aan te brengen in de boodschap van de schrift en om wat orde aan te brengen. Maar denk niet dat je als je de Catechismus kent de leer van de Schrift kent! Toen ik op het VWO zat moest je boeken lezen voor literatuurlijst, ook Duitse boeken. En je had toen het boek ‘Der rote Faden’. De rode draad betekent dat, en dat boek bevatte samenvattingen van de boeken die je moest lezen voor je Duitse literatuurlijst. Als je wat lui aangelegd was,dacht je: ‘ik lees alleen de samenvattingen.’ Maar leraren wisten dat natuurlijk ook en konden je heel goed vertellen: ‘Jij hebt alleen maar Der rote Faden gelezen!’ De Catechismus is ook zoiets, en dus niet de Bijbel zelf. De Catechismus helpt ons de weg te vinden in de Bijbel, maar er zijn nog veel meer wegen die niet worden aangewezen. Dit is zo’n weg. Hier worden de gaven genoemd maar er wordt toch niet verwezen naar de gaven van de Geest zoals daar in de Bijbel over wordt gesproken. Er wordt wel verwezen naar 1 Korintiërs 12, maar dan naar het gedeelte over het lichaam van Christus. Maar de gaven van de Geest worden niet genoemd.
We hebben net ook uit Handelingen gelezen omdat daar de kerk geboren wordt. Als de Pinkstergeest neerdaalt wordt de kerk geboren en worden de gaven uitgedeeld. En het einde van hoofdstuk twee van Handelingen laat zien: zo ziet die gemeente er dan uit, dit is het werk van de heilige Geest! Dus als we nadenken over de kerk en de Geest dan is het mooi om terug te gaan naar Handelingen 1 en 2, het begin en het einde en om terug te gaan naar 1 Korintiërs 12. Want ik leg er alle nadruk op dat Chrístus zijn gemeente vergadert door zijn Géést en Woord. Maar dat laatste moet er nu dan ook wel bij, dat doet hij door zijn Geest en Wóórd.
Want als we onszelf de vraag stellen, wat nu die gaven zijn die wij gewillig en met vreugde moeten gebruiken, dan hebben we daar in eerste instantie onze eigen ideeën bij. Onze gaven zijn de dingen waar we goed in zijn en die zetten we dan in in de kerk. En dat is mooi, maar dat is nog geen Bijbeltaal. En als er iemand naar je toekomt om te vragen of je je voor iets wilt inzetten in de gemeente, dan zeggen we vaak: ‘Dat is niet mijn ding.’ En dat impliceert dat iets anders wel jouw ding is. En dat is mooi, maar dat is nog niet de taal van de Bijbel. Als we nadenken over Christus die zijn kerk vergadert door zijn Geest en Woord en er samen en als we over nadenken wat het betekent als het gaat over die gaven van de Geest, dan moeten we dus naar het Wóórd toe gaan. En niet naar onze eigen ideeën over die gaven.
We betreden hier een wat spannend gebied. Want k ga het hier hebben over de gaven van de Geest. En dan moeten we verder komen dan te zeggen: ‘dat is mijn ding’ of ‘dat is mijn ding niet’. We moeten verder komen dan te zeggen ‘hier ben ik goed in in het gewone leven dus dat zal ik dan ook in de kerk inzetten’. Nee, we moeten naar het Woord toegaan en gaan luisteren naar wat het Woord zegt over de gaven van de Geest. En dat is een spannend gebied. We zijn een beetje bang voor allerlei uitwassen, we zijn een beetje bang als gereformeerde christenen voor zaken als tongentaal en profetie en genezing. Het roept heel veel vragen op. Maar we zullen echt eerst naar Gods Woord moeten en niet naar onze ideeën over Gods Woord.
Welke gaven wijst de Bijbel aan? En dan komt er een rijtje van negen gaven (1 Korintiërs 12:8-10):
het verkondigen van wijsheid;
het overdragen van kennis;
een groot geloof;
de gave om te genezen;
de kracht om wonderen te verrichten;
om te profeteren;
om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is;
om in klanktaal te spreken of;
om uit te leggen wat daar de betekenis van is.
Dus als we een kerk zijn die dicht bij de Bijbel wil leven en als we willen nadenken over wat de Catechismus bedoelt met ‘dat wij onze gaven gewillig en met vreugde gebruiken tot nut en heil van onze naaste’ dan gaan we dit lezen en dan gaan we dit onderzoeken. Ik heb het deze week niet allemaal onderzocht, dus we gaan deze negen gaven nu niet bij langs. Het gaat me nu om een fundamentje dat we samen leggen als we hier over nadenken. Als we nadenken over de gaven van de Geest dan gaan we allereerst naar het Woord en dan komen deze negen gaven langs.
Ik kwam nog een mooie zin tegen in een boek dat ging over de gaven van de Geest. In de taal van het Nieuwe Testament zijn de gaven van de Geest de charismata: de geschenken die de heer uitdeelt, genadegaven. Ik kwam deze zin tegen: ‘Charismata zijn Gods antwoord op onze menselijke vraag: ‘waarom lukt het óns nou niet?’’ Dat kun je in de kerk hebben, dat je wilt dat dingen een bepaalde kant op gaan en dat je denkt: ‘Waarom lukt het ons nou niet?’ En de charismata zijn Gods antwoord op die vraag. Het lukt jou niet want de kerk is geen mensenwerk maar het werk van de Geest! En dit zijn de instrumenten die de Geest uitdeelt om de kerk op te bouwen en dan volgt het rijtje van negen gaven.
En dat zijn ze niet allemaal, er is nog een rijtje in Romeinen 12:6-8:
profeteren;
bijstand verlenen;
onderwijzen;
troosten;
weggeven;
leiding geven;
barmhartig zijn.
Die klinken in onze oren iets gewoner. We gaan het dan ook al gauw indelen en zeggen: je hebt bijzondere gaven en je hebt gewone gaven. Maar dat is niet wat de Bijbel zegt. We moeten hier samen een weg in zien te vinden. En dat is niet altijd gemakkelijk en we hebben de neiging te zeggen dat we moeten oppassen voor het buitengewone en het spectaculaire. Dus sla de gaven van klanktaal maar over. Zo’n rijtje gaven van de Geest kan gemakkelijk vallen in de categorie van Bijbelteksten die je liever overslaat: ‘Dat is niet meer voor vandaag.’ Net zoals je geslachtsregisters overslaat. Net zoals je de al te bloedige verhalen uit het Oude Testament maar liever overslaat, zo kun je ook dit rijtje van negen gaven overslaan, want dat is niet meer van deze tijd.
We moeten het zeker niet zoeken in de hoek van het spectaculaire! Maar van de weeromstuit zeggen we dan maar dat we het moeten zoeken in de hoek van het gewone, het alledaagse. Maar in beide hoeken moet je het niet zoeken. In welke hoek moet je het wel zoeken? Je moet het zoeken in de hoek van de Geest! En de Geest waait waarheen hij wil en dat kunnen we niet indelen in ‘dat zijn de spectaculaire gaven, daar moeten we maar wat afstand van houden, en dat zijn de gewone gaven die mogen we wel gebruiken.’ Nee, we moeten het zoeken in de hoek van de Geest.
Want elke kerk van Christus is per definitie een charismatische kerk. Ook de Plantagekerk is een charismatische gemeente! Een gemeente waar de gaven van de Geest, die de Geest is van Jezus Christus, tot bloei mogen worden gebracht. En elke kerk is ook een pinksterkerk. De Plantagekerk is een pinksterkerk. Onze geboortedag was met Pinksteren en als we nadenken over de kerk en hoe geven we leiding aan de gemeente dan gaan we terug naar hoe het allemaal begon: het begon met de Geest van Jezus Christus.
D Drie handreikingen
Ik wil graag afronden en we kijken nog naar drie dingen die we zouden kunnen doen om hier verder in te komen. Ik ben begonnen met de vraag: ‘Hoe vol is de kerk?’ En we hebben inmiddels door dat het niet gaat over de bezetting van de stoelen en banken, maar over de vraag hoe vol we zijn van de heilige Geest. We willen graag een Geest-vervulde gemeente zijn en de Catechismus zet ons op dat spoor. Christus vergadert zijn kerk door zijn Géést en Woord en wij worden geroepen onze gáven die we van de Geest hebben gekregen gewillig en met vreugde in te zetten. Hoe kunnen we daarin tot bloei komen? Drie handreikingen waar we mee aan de slag kunnen in ons persoonlijke leven maar ook in de miniwijk of tijdens de Bijbelstudie.
1. Als we een kerk willen zijn die tot bloei komt, door de Geest geleid, dan is het allereerst van groot belang dat wij onophoudelijk bidden om de heilige Geest! En ik volg daarin opnieuw de Heidelbergse Catechismus. Zondag 45, vraag en antwoord 116: ‘Waarom is het gebed voor de christenen noodzakelijk? Omdat het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid die God van ons eist. Bovendien wil God zijn genade en zijn heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden hem daarom bidden en daarvoor danken.’ Dus dat is de primaire taak van de kerk als creatie van de Gees: dat het de plek is waar wordt gebeden om de Heilige Geest, onophoudelijk. Van harte en zonder ophouden. Dan ben je kerk. Dus ik hoop dat er in de komende week veel gebed zal zijn, in de huizen en in onze harten. Dat is het belangrijkste wat we kunnen doen als we graag een gemeente willen zijn die vervuld is van de Heilige Geest.
2. Het tweede wat we kunnen doen is: de heilige Geest beter leren kennen. Als ik naar mijn eigen leven kijk en de preken die ik in de loop van de jaren heb gehouden, dan zijn daar niet zo heel veel preken bij die echt over de heilige Geest gingen. En we mogen zeggen: dat is niet goed. Het is nodig dat er onderwijs is over de heilige Geest, over wie hij is. En dat niet alleen met Pinksteren, maar het hele jaar door. Maar dat zeg ik tegen mezelf – u hebt niet de roeping om te preken. Maar u hebt wel de roeping onderwezen te worden. En dan ben je niet alleen maar afhankelijk van de preekstoel op zondag, dat kan op vele manieren. Als je eens een goed boek leest, lees dan een goed boek over de heilige Geest. Laat je onderwijzen: wie is hij, wat doet hij? En je zult snel tot de ontdekking komen dat hij maar één ding echt heel graag wil en dat is ons in contact brengen met Jezus! En dat doe hij juist door de gaven heen. Die gaven heeft hij gegeven als instrumenten om ons met Christus te verbinden. Maar leer de Geest steeds beter kennen. Door Bijbelstudie.
3. Het derde wat we kunnen doen is de gaven van de Geest ontdekken en ze gebruiken. Ik merk bij mezelf dat dat een spannend gebied is. Laten we dan maar beginnen bij Romeinen 12 want dat is iets minder spannend dan 1 Korintiërs 12. Profeteren staat er dan in Romeinen 12, en bijstand verlenen. Elkaar helpen is een gave van de Geest, dat moeten goed onthouden! Maar laten we ook als gemeente die vergaderd wordt door Géést én Wóórd ons werkelijk richten op wat de Bijbel zegt over de gaven van de Geest. Het verkondigen van wijsheid, het overdragen van kennis, een groot geloof, de gave om te genezen, de kracht om wonderen te verrichten! We hebben in de gereformeerde traditie heel lang gezegd: dat was voor toen, de beginsituatie van de kerk. Ik denk dat er op dit moment niet heel veel gereformeerde theologen zijn die dat nog voor hun rekening durven nemen. Want de Bijbel geeft er geen aanleiding toe. De Bijbel zelf geeft ons geen ruimte om te zeggen dat dat alleen maar voor toen was. Dat kan hoogstens wijsheid, of misschien wel eigenwijsheid van de kerk zijn geweest. Want je moet er natuurlijk wat mee, als je de gaven niet ziet functioneren, dan moet je daar een theorie bij hebben: ‘ze functioneren nu niet meer, dan zal God ze wel niet meer nodig hebben, dan is er blijkbaar ergens een streep gezet.’ Maar de Bijbel geeft daar geen aanleiding voor. De Bijbel zegt: dit zijn de gaven van de Geest en wij worden geroepen om geleid door de Geest te zoeken naar wat dat vandaag betekent. Wat dat is, weet ik ook niet precies. Maar ik weet wel dat dit het Woord van God is en dat we ons daar op moeten richten. Dus onderzoek de gaven van de Geest en gebruik ze ook. Laat je leiden door de Geest en misschien geeft hij je wel een woord van wijsheid. Als je luistert naar God en je doet dat als iemand die al lang christen is en al veel Bijbel heeft gelezen en al veel preken heeft gehoord – laat je leiden door God. Luister naar hem. En natuurlijk, je moet altijd te controleren zijn. Dat staat ook in 1 Korintiërs 12. Maar luister naar God. Misschien heeft hij een Woord van Wijsheid voor je. En niet zozeer voor jezelf, maar om uit te delen aan een ander. Dat zijn wegen waar we ontdekkingen mogen doen en ik hoop dat we die ontdekkingen gezamenlijk mogen doen en dat als we die ontdekkingen doen we ons laten leiden door de Geest. We hebben het niet onder controle maar het is veilig bij Hem.
Laten we daar samen voor bidden…