Hoe je vandaag Gods stem kunt verstaan

themadienstheerwijsmijuwwegZondagmiddag 25 januari was er in de Plantagekerk een themadienst waarin ik gepreekt heb over ‘Heer, wijs mij uw weg. Hoe je vandaag Gods stem kunt verstaan’. Via de links hieronder kun je de preek naluisteren (inclusief de beantwoording van een aantal vragen aan het einde). En je kunt de powerpointpresentatie downloaden (als pdf).

 

Hoe kunnen wij vandaag Gods stem verstaan?

stemverstaanGisteren, zondag 28 december, mocht ik als gastpredikant voorgaan in twee kerkdiensten. ’s Morgens in CGK De Bolder in Zwolle. ’s Middags in de GKV Eudokiakerk in Kampen.

In beide diensten ging het over de vraag: ‘Hoe kunnen wij vandaag Gods stem verstaan?’

De onderstaande links brengen je bij de powerpointpresentatie die ik bij de preek gebruikte en bij de audio-opname van de preek in de Eudokiakerk (van de dienst in De Bolder is geen audio-opname beschikbaar).

Ik hoop dat het onderwijs je verder helpt in je eigen leerproces om Gods stem te verstaan.

Alles wat het waard is om gedaan te worden, is het waard om goéd gedaan te worden

werkenGistermorgen heb ik in de Plantagekerk in de preek aandacht besteed aan het thema ‘Christen-zijn op je werk’. Hieronder kun je de boodschap van de preek lezen. Vanuit het vierde gebod.

Op deze landelijke themazondag ‘Christen-zijn op je werk’ staan we stil bij het werk dat we doen (in een baan, thuis, in het huishouden, als vrijwilliger etc.). We brengen heel veel tijd door op ons werk en met werken. Ons werk is daarom ook een heel belangrijk iets als het gaat om discipelschap.

Vierde gebod

Als we het vierde gebod lezen, valt uiteraard vooral op dat het daar gaat over de éne rustdag. Maar er wordt ook gezegd: zés dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten! Hier wordt dus ook positief over werken gesproken. Sterker nog: er wordt een verbinding gelegd tussen Gods scheppende werk en ons dagelijkse werk. Zoals God rustte op de zevende dag zo mogen ook wij rusten én zoals God zes dagen scheppend heeft gewerkt zo mogen ook wij werken en daarin het beste van onszelf leggen.

Gods (scheppende) werk

Zo wordt het scheppen van God een inspiratiebron voor ons dagelijkse werken. In het begin was God aan het werk! Werk is geen noodzakelijk kwaad, omdat we nu eenmaal in ons levensonderhoud moeten voorzien. Werken is een roeping (dat geldt dus voor álle werk, niet alleen voor de zogenaamde geestelijke beroepen) om in het spoor van de God die scheppend werkte (én nog altijd werkt). Gods scheppende werken inspireert ons om in ons dagelijks werk:

  • gericht te zijn op de ander: heel het scheppingswerk van God is gericht op de méns die op de zesde dag geschapen wordt naar Gods beeld; hoe kunnen door ons werk andere mensen gezegend worden, tot hun recht en hun bestemming komen?
  • op zoek te zijn naar momenten dat we kunnen zeggendat was góed’: wat we werkend doen wordt beslist ook getekend door gebrokenheid en zonde (na Genesis 3 is er sprake van zwetend werken, mislukking, workaholic zijn en alles wat er juist rond werk ook mis kan gaan), maar in Christus en door de Geest kunnen op zoek zijn naar het goede!
  • niet alleen de zevende dag maar ook de achtste dag te vieren: de achtste dag is een beeld voor alles wat er aan creativiteit komt nadat God zijn scheppingswerk heeft gedaan; wij mogen scheppend met God meewerken voor zijn koninkrijk! Werk is de manier die God ons geeft om op aarde tot onze bestemming te komen (en daarom is werkloos of arbeidsongeschikt zijn ook een ingrijpend iets).

Zes dagen werken vanuit ‘het is volbracht’

We worden dus geroepen om zes dagen per week te werken. Voor God de Schepper eindigde het werk me rust. Voor Gods kinderen begint het werk met de rust van ‘het is volbracht’ dat niet alleen Christus’ offer aan het kruis typeert (aanzet voor de nieuwe schepping) maar ook het ‘En het was zeer goed’ van Gods volbrachte scheppingswerk. Ons scheppende werken blijft stukwerk, maar maakt toch deel uit van iets dat ons overstijgt.

Drie handreikingen

  1. Een benedictijnse stelregel: alles wat het waard is om gedaan te worden is het waard om goed gedaan te worden!
  2. Vier niet alleen de sabbat, vier ook je werk! Alle dagen zijn heilig als je ze beleeft in Gods aanwezigheid!
  3. Laat je inspireren door het verhaal van de drie metselaars. Toen aan hen gevraagd werden wat ze deden zei de eerste: ‘Ik leg een steen op een andere’. De tweede zei: ‘Ik verdien hier mijn levensonderhoud mee’. En de derde antwoorde: ‘Ik bouw hier mee aan een schitterende kathedraal!’

Je kunt de preek hier naluisteren: audio ‘Vier je werk!’

Download PreekKracht.

 

Heb jij God nodig? Themadienst Bijbel in Gewone Taal

bergredejezusGistermiddag was er in de Plantagekerk een themadienst rond de Bijbel in Gewone Taal. De kerk was behoorlijk goed gevuld, wat bijzonder is voor een middagdienst. Er waren ook veel gasten uit andere kerken en omliggende plaatsen.

Hieronder kun je vier onderdelen van de dienst naluisteren. Als je de hele dienst wilt luisteren kun je dat doen via deze link naar kerkdienstgemist.nl.

En hieronder staat de tekst van de overdenking over Matteüs 5:3

HEB JIJ GOD NODIG?
Overdenking Jos Douma tijdens Themadienst Bijbel in Gewone Taal 12 oktober 2014 in de Zwolse Plantagekerk

“Het echt geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben.
Want voor hen is Gods nieuwe wereld.”

Een van de mooiste dingen om te doen,
vind ik tenminste, is naar Jezus toe gaan,
en dan gaan zitten en luisteren naar wat hij zegt.

Dat kan niet zomaar. Want Jezus is niet hier.
Niet lichamelijk in elk geval.
Maar we kunnen het ons wel voorstellen met behulp van onze verbeeldingskracht.

We kunnen ons voorstellen in gedachten dat we van huis weggaan.
Naar de berg waar Jezus zal zijn. Heel veel andere mensen lopen er naartoe.
Allemaal om Jezus te horen.
Daar zijn ze allemaal. Aan de voet van een berg.
Jezus zit iets hoger zodat zijn stem zo naar beneden kan klinken.
Iedereen gaat zitten. Iedereen komt tot rust. Ten minste, dat proberen ze.
Want er is van alles wat aandacht vraagt. Er zijn zorgen.
Er moet ook nog gewerkt worden. Er is verdriet. Er is van alles.
Er zijn ook zieken die weten dat Jezus al heel veel mensen beter heeft gemaakt.
Er zijn mensen die zijn vastgelopen en erg verlangen naar verlossende woorden.

Het wordt langzaam stil.
Iedereen kijkt vol verwachting uit naar het moment dat Jezus gaat spreken.
Jezus steekt zijn hand op als teken dat hij wat wil zeggen…

Makárioi hoi ptoochoí tooi pneúmati
hoti autóón estin hè basileía toon ouranóón!

En vanaf het allereerste moment hangen de mensen aan Jezus’ lippen.
Een hele tijd lang. Want er volgt nog veel meer woorden.
Matteüs zegt over de toespraak, als die helemaal klaar is:
“Jezus’ woorden maakten diepe indruk.
De mensen dachten: Hij spreekt als iemand met macht!
Hij spreekt heel anders dan de wetsleraren.”

*

Maar toen ik net die woorden sprak in het Grieks, maakte het misschien indruk dat ik zomaar die vreemde woorden kon zeggen, Griekse woorden.
Maar jullie konden er niks mee.
Want er was een barrière om het te snappen en dus om onder de indruk te zijn.
Ik sprak Grieks. En de meeste van jullie willen graag dat de boodschap van Jezus in gewoon Nederlands klinkt.
Zodat er hetzelfde kan gebeuren als toen.
Want Jezus sprak gewoon de taal van toen.
De toespraak van Jezus op de berg in gewoon Grieks.

Daarom is het zo geweldig dat al eeuwenlang de Bijbel wordt vertaald.
Ook in het Nederlands. Nu kunnen we de boodschap gewoon in onze eigen taal horen.
Maar ook nu nog kan de vertaling een barrière zijn. Sommige woorden verouderen. We gebruiken ze bijna nooit meer.
Het is steeds moeilijker voor ons om lange zinnen te lezen.
Zinnen die ingewikkeld zijn.

Bezig gaan met de Bijbel wordt dan soms dat je vooral de vraag stelt:
wat betekent dit toch allemaal? Want ik snap het niet.
Terwijl het zo mooi zou zijn ales we die vraag niet hoeven te stellen.
Maar dat we kunnen zeggen: Dit is waar! Ik snap het.
Maar hoe doe ik dat in mijn leven? Hoe breng ik dat in praktijk?

De Bijbel in Gewone Taal helpt ons daar op een heel nieuwe manier bij.

*

Jezus steekt zijn hand op en zegt:

Het echte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben.
Want voor hen is Gods nieuwe wereld!

Heb jij God nodig?
Ja, je hebt eten nodig om te kunnen leven.
Je hebt drinken nodig, want zonder drinken ga je dood.
Je hebt een dak boven je hoofd nodig, want anders is het zo koud en zo nat als het regent.

Maar heb jij God nodig?
Of red je je helemaal zelf? Heb je God niet nodig?
Heb je misschien zelfs geen andere mensen nodig omdat je het best alleen kunt?

Ben jij een mens die weet dat hij God nodig heeft?
Ben jij een mens die kan toegeven dat je niet alles zelf kunt. Dat je niet alles in de hand hebt. Dat je niet alles onder controle hebt?
Ben jij een mens die weet dat er dingen zijn in ons leven die ons te boven gaan?
Ben jij een mens die aanvoelt dat je in diepe donkere dalen méér nodig hebt dan mensen kunnen bieden?
Ben jij een mens die echt vriendelijk wil zijn, echt liefdevol en die weet dat je dat dan niet kunt zonder God?

Dat vraagt Jezus.
Hoor jij bij de mensen die weten dat ze God nodig hebben?
Of hoor jij bij de mensen die alleen zichzelf nodig hebben omdat ze het prima redden zonder God?

*

Eigenlijk vraagt Jezus het niet. Het is meer een soort van belofte die uitspreekt.

Het échte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben.
Het échte geluk. Er bestaat ook onecht geluk.
Zoals je echte bloemen hebt en onechte bloemen.
Kunstbloemen. Gemaakt van zijde of plastic.
Bijna niet van elkaar te onderscheiden als je ernaar kijkt.
Maar toch totaal anders.

Dat onechte geluk kan er zo bedrieglijk echt uitzien. Dat onechte geluk wordt beloofd als mensen tegen je zeggen:
ga in je eigen kracht staan,
wees helemaal jezelf,
wees onafhankelijk.

Dat klinkt allemaal best vertrouwd in de oren.
Maar Jezus weet dat het zo niet werkt.
Onze eigen kracht is maar heel beperkt.
Jezelf zijn kan ook het slechtste in jezelf naar boven halen.
Onafhankelijk zijn kan ten koste gaan van diepe verbondenheid.

Zeker, ik weet het, het kan een hele tijd goed gaan. Het kan veel geluk brengen.
Maar het is niet het geluk dat God je wil geven.

Dát geluk, het échte geluk, komt naar je toe als je met hart en ziel zegt:
ik heb God nodig.
Hij is mijn bron. Hij is mijn vreugde.
Hij is mijn troost. Hij is mijn moed.
Hij is mijn kwetsbaarheid. Hij is mijn kracht.
Hij is mijn alles.

*

Paulus zat er niet bij toen Jezus de toespraak op de berg hield.
Maar hij zegt later in de brief aan de Filippenzen:
“Vroeger dacht ik dat ik een goed mens was.
Maar nu weet ik dat het verkeerd is om zo te denken.
Sterker nog: er is geen enkele reden om op mezelf te vertrouwen.
Want het gaat om Christus, mijn Heer.
Het enige wat ik wil, is bij Christus horen.
Het gaat om Christus. Daarom heb ik al het andere opgegeven.
Alles wat ik vroeger zo belangrijk vond, vind ik nu totaal waardeloos.”

Weten dat je God nodig hebt. Dat brengt het echte geluk. Dat belooft Jezus.

*

Jezus is hier bezig om uitleg te geven aan wat hij eerder had gezegd.
Toen hij tussen de mensen kwam om het goede nieuws te vertellen, was dit het eerste wat hij zei:
“Dit is het moment om je leven te veranderen,
want Gods nieuwe wereld is dichtbij.”

Dit is het moment om je leven te veranderen…
Als je alleen maar op jezelf vertrouwt,
als je denkt dat je alles onder controle moet hebben en houden,
als je denkt dat je jezelf kunt redden…
dan is dit het moment om je leven te veranderen.
Dan is dit het moment om te zeggen: Ik heb God nodig!

En als God dan in je leven mag binnenkomen,
dan gebeurt er iets nieuws.
Dan ga je iets meemaken van Gods nieuwe wereld.

Want daar gaat het Jezus om: om Gods nieuwe wereld.
Hij sprak al die mensen daar toe omdat hij één ding heel graag wilde.
Hij wilde de mensen de ogen te openen voor een nieuwe werkelijkheid.
Hij wilde dat onze ogen open gingen voor een nieuw leven,
voor een nieuwe manier van in de wereld staan.

Gods nieuwe wereld.
Het is deze wereld, waarin wij leven, Góds wereld. Door hem gemaakt.
En toch ook Gods níeuwe wereld. Want God had een wereld vol licht.
Maar daar was ook het donker gekomen.
Naast liefde was er ook haat gekomen.
Naast blijdschap ook verdriet.
Naast gezondheid ook ziekte.
Naast mooie relaties ook afstand, dat je vreemden voor elkaar bent.
Gods wereld was een kapotte wereld geworden.

Maar dan komt Jezus. En hij zegt:
“Dit is het moment om je leven te veranderen,
want Gods nieuwe wereld is dichtbij.”

Gods nieuwe wereld is daar waar Jezus is.
Waar mensen van moment tot moment kiezen voor hem.
Daar begint Gods nieuwe wereld vorm te krijgen.

Een nieuwe wereld vol echt geluk. De mensen van die nieuwe wereld – ze worden ook wel nieuwe mensen genoemd – de mensen van die nieuwe wereld merken het dat God er echt is.
Dit is wat ze gaan ervaren.
Als ze verdriet hebben, gaat God hen troosten.
Als ze vriendelijk zijn, geeft God hun ruimte.
Als ze vrede sluiten, voelen ze zich kinderen van God.
Als ze doen wat God wil, merken ze Gods goedheid.
Als ze eerlijk zijn, zien ze God.

Dat is Gods nieuwe wereld. Vol verrassingen.
Vol ongekende mogelijkheden.
Nu al, als je dichtbij Jezus blijft.
En op een dag helemaal perfect.
De weg naar die dag loopt via Jezus.

Via Jezus die naar de berg toe gaat.
Er komen mensen bij hem. Ze gaan zitten.
Opnieuw. Want ze willen verlossende woorden horen.
Ze hebben geproefd van de nieuwe wereld.
En ze willen meer.
Meer uitleg.
Meer onderwijs.
Meer kracht.
Meer Geest.

Jezus steekt zijn hand op. Hij wil iets gaan zeggen, in gewone taal.

Het echte geluk is voor mensen die weten dat ze God nodig hebben.
Voor hen is Gods nieuwe wereld…

Gebed:

De Tien Geboden zijn passé! Of niet?

IKBENGisteren heb ik voor de tweede keer gepreekt over ‘Ik tel tot tien‘.

We zijn in de Plantagekerk bezig met een tien maanden durend leertraject rond discipelschap en de Tien Woorden van God. Die twee vormen niet een vanzelfsprekende combinatie. Jezus vertrouwen en volgen lijkt meer met de heilige Geest te maken te hebben dan met de wet.

Toch heb ik bewust  voor de combinatie gekozen omdat ik eigenlijk op zoek ben naar een nieuwe spiritualiteit van de Tien Woorden. Wat bedoel ik daarmee? Ik denk dat de Tien Woorden (Tien Geboden, de wet) in de gereformeerd-vrijgemaakte traditie in een sfeer terecht zijn gekomen waardoor velen alleen al het noemen van de Tien Geboden ervaren als iets wettisch. Die geboden zijn toch passé? We leven toch nu in Christus?

Rondom de ‘verplichte’ voorlezing van de Tien Geboden in de liturgie van de morgendienst hangt ook een wat ongemakkelijk gevoel waaraan vooral tegemoet wordt gekomen door in plaats van de Tien Geboden nieuwtestamentische versies te lezen van Gods wil voor ons leven. Dat doe ik zelf overigens ook regelmatig en daar is op zich ook niks mis mee.

Maar op de achtergrond kan toch de gedachte wat rondzingen dat we het wel een beetje gehad hebben met de Tien Geboden. We leven immers niet onder de wet maar onder de genade! En daarop zeg ik uiteraard: Amen! Maar ik denk dat het praktisch maken van het niet meer leven onder de wet maar onder de genade zeker niet hoeft te betekenen dat de Tien Geboden geen plek meer kunnen hebben in de kerkdiensten en (wat belangrijker is) in de praktische geloofsbeleving van (gereformeerde) christenen.

Ik merk (het is voor mezelf ook een leerproces, ik heb niet al een complete serie preken klaar liggen of zo, dat moet in de loop van de maanden groeien) dat ik verlang naar een nieuwe, positieve sfeer rond de Tien Woorden, waarbij niet voorop staat de ze oudtestamentisch zijn maar dat we er de sprekende God in ontmoeten die niet begint te zeggen ‘Gij zult’ maar ‘IK BEN’.

Daar ging het gisteren over, in de preek over de Proloog van de Dekaloog: ‘Ik ben de Heer, uw God, die u uit het land Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd’. Bijgaande afbeelding geeft een eenvoudig plaatje waarvan de impliciete oproep is: focus je niet op de tien grenspaaltjes (met de bijbehorende de vraag wat net wel en wat net niet meer kan), maar focus je op het centrum, het beginpunt: dat God zegt ‘Ik ben’ en dat wij als echo daarvan ook leren zeggen: ‘ik ben’. Namelijk: ‘ik ben vrij’!

Komende zondag en de zondag daarna borduur ik hier nog op voort (het is ook een oefening in Slow Preaching) door op 5 oktober te preken over het Sjema Israël (Deuteronomium 6:4-9) en op 12 oktober over Jezus’ herneming en herziening van die kern van de Joodse geloofsbeleving in Marcus 12:29-31.

Lees hier PreekKracht: ‘Prijs de Heer, nu ben ik vrij!’

Luister hier de preek na: ‘Prijs de Heer, nu ben ik vrij!’ (Exodus 20:2)

Passie voor Psalmen

orgelplantagekerkDe zomerstop is voorbij. Vanaf nu kun je hier de actuele PreekKrachten en audiopreken weer downloaden om te lezen en te luisteren.

Op 10 augustus ben ik begonnen met een serie over Psalmen. Vier diensten zijn er aan gewijd: Psalm 119 (10 augustus), Psalm 1 (17 augustus), Psalm 13 (24 augustus) en Psalm 16 (31 augustus).

Passie voor Psalmen (PreekKracht)

Niemand gaat u te boven! (Psalm 16) (31 augustus 2014)
Hoe gaat het met jouw ziel? (Psalm 13) (24 augustus 2014)
Gelukkig de mens die mediteert (Psalm 1) (17 augustus 2014)
Weet je waar ik het meest van hou? (Psalm 119) (10 augustus 2014)

Passie voor Psalmen (LuisterPreken)

31/08/2014: Niemand gaat u te boven! (Psalm 16) 23’40”
24/08/2014: Hoe gaat het met jouw ziel? (Psalm 13) 27’51”
17/08/2014: Gelukkig de mens die mediteert (Psalm 1) 30’52”
10/08/2014:  Weet je waar ik het meest van hou? (Psalm 119) 29’02” (Zuiderhof 11.00 uur)
10/08/2014:  Weet je waar ik het meest van hou? (Psalm 119) 34’00” (Zuiderkerk 9.00 uur)

(BE)ZIN IN DE ZOMER: discipelschap!

TMP_opmaa...aartje zonder snijtekens def.pdfZondagmorgen 22 juni ging het in de preek over dé opdracht die Jezus heeft meegegeven aan de kerk: leerlingen maken! Dat betekent dat discipelschap hoog op de agenda van de kerk moet staan. Sterker nog: misschien is het zelfs het enige agendapunt van de kerk. Al het andere wordt hier omheen gegroepeerd.

Ik hoop van harte dat we als gemeente van de Plantagekerk na de zomer samen mogen voortborduren op de inzet van zondag 22 juni. Intussen kun je dat ook persoonlijk doen door:

  • aan de hand van de uitgedeelde kaart (voorkant) Matteüs 28:18-20 uit je hoofd te leren en de heilige Geest te vragen deze woorden af te laten dalen in je hart zodat ze vlees en bloed kunnen worden in je leven
  • aan de hand van de uitgedeelde kaart (achterkant) een aantal andere Bijbelgedeelten meditatief te lezen vanuit de vragen: Wat zegt God hier tegen mij? Wat ga ik daarmee doen? Wat zegt God hier tegen ons als geloofsgemeenschap van de Plantagkerk? Wat gaan we daarmee doen?
  • PreekKracht na te lezen en te overdenken erover in gesprek te gaan
  • de gehouden preek na te luisteren: ‘Gods missie heeft een kerk‘ (30’49”)

De uitgedeelde kaart kun je ook als pdf downloaden: kaart (BE)ZIN IN DE ZOMER!

In PreekKracht vind je ook een definitie van discipelschap. Misschien ook de moeite waard om te overdenken. De bedoeling is dat deze (basis)definitie het uitgangspunt voor veel preken en toerustingsmomenten in het nieuwe seizoen in de Plantagekerk:

DISCIPELSCHAP is het leerproces van Gods kinderen waarin zij geïnspireerd door Gods Woord en geleid door Gods Geest in de context van hun dagelijkse omstandigheden, activiteiten en relaties in groeiende Christusgelijkvormigheid gehoorzaam zijn aan Gods geboden en ook anderen uitnodigen om Jezus te vertrouwen en te volgen.

Pleidooi voor meer genademiddelen

genademiddelenGisteravond heb ik in een leerdienst over Zondag 25 een pleidooi gevoerd voor meer genademiddelen. De gereformeerde traditie wijst er drie aan: de verkondiging (prediking) en de twee sacramenten (doop en avondmaal). In de systematische bezinning op de geloofsleer is na de Reformatie met haar Catechismus ook nog wel verder doorgedacht over de vraag van welke middelen de Geest gebruik maakt om het geloof te werken en te versterken. Je kunt het onderwijs hier naluisteren: Waar komt jouw geloof vandaan?

In de afbeelding bij deze blogpost kun je nog zien waarin mijn pleidooi uiteindelijk bestond (waarbij ik de richting die zowel Berkhof in zijn Christelijk Geloof als Van den Brink en Van der Kooi in hun Christelijk Dogmatiek wijzen losjes volg):

  • de preek kan niet zonder het geloofsgesprek
  • de doop kan niet zonder het onderricht
  • de maaltijd kan niet zonder de diaconie

Zes genademiddelen dus. Dat is niet limitatief bedoeld, alsof er niet meer genademiddelen zouden kunnen zijn. Maar het lijkt me geen kwaad te kunnen om de drie in de gereformeerde traditie bekende genademiddelen te herwaarderen en te herontdekken én om deze middelen ook eigentijds aan te vullen met het geloofsgespek, het onderricht en de diaconie om deze drie zo doende ook (nog) beter op de kaart van het kerkelijk leven te krijgen.

De kerk van de Geest en het werk van de Geest

woordwebkerkHoe vol is de kerk?
Over Geest-vervuld gemeente zijn

Preek van Jos Douma, gehouden op 2 februari 2014 in de Plantagekerk te Zwolle, over HC Zondag 21 (hieronder de transcriptie  – door Jannine en Erik Niezen – van de preek zoals die door mij gehouden is, door mij nog enigszins geredigeerd). Je kunt de preek hier naluisteren.

Inleiding

De preek heeft als titel mee gekregen ‘Hoe vol is de kerk?’ En de eerste gedachte die we dan meestal hebben is dan, hoeveel mensen zijn er in de kerk? Maar dat is natuurlijk niet helemaal wat ik op dit moment hier in de kerk allereerst voor ogen heb. Wat ik voor ogen heb is de vraag: ‘hoe vol is de kerk van de Geest?’ Zijn wij een Geest-vervulde gemeente.

Nu heb ik eerst even een woordweb gemaakt over het thema (zie afbeelding). Kijk er even naar en deel met je buurman of buurvrouw wat je aanspreekt…

Ik heb het woord Synode er in gezet, dat is natuurlijk omdat de synode deze week is begonnen. Enthousiasme – het zou mooi zijn als de kerk een groep enthousiaste mensen was. Vergaderingen – dat kennen we ook wel van de kerk natuurlijk, met name als je een dienende functie hebt in de kerk. Teleurstelling staat er ook bij. Want in alle eerlijkheid moeten we ook zeggen dat je wel eens teleurgesteld kan zijn in de kerk.

A De kerk: schepping van de Geest

De naam van de Geest staat er ook tussen. Want ik wil het in deze preek vooral over hem hebben. Want het is zo belangrijk dat we niet in de valkuil trappen dat, als we over de kerk nadenken, we het dan gaan hebben over wat we hier met elkaar doen. Want dan denk je al snel dat de kerk iets van mensen is, een soort organisatie waar als je de juiste input geeft de juiste output er uit komt. Nee, de kerk is veel meer. En je kunt er zo veel over zeggen: bruid van Christus, volk van de Vader, lichaam van Christus. Maar vandaag zeggen we dat de kerk de creatie van de Geest is.

En ik geloof dat het belangrijk is dat we weer wat meer kerkbesef ontwikkelen. Dat is misschien een wat ouderwets woord. Als je vroeger kerkbesef had, wist je precies in welke kerk je moest zijn. Vandaag zijn we daar wat bescheidener in en is dat kerkbesef wat weggezakt. Maar het allereerste wat we tegen elkaar zeggen als we het over kerkbesef hebben is: de kerk is een creatie van de Geest. Een schepping van de Geest! Niet een creatie van mensen of een organisatie waar je van alles mee moet uithalen, nee, een schepping van de Geest. Kerk is wat God bedacht heeft. God wil graag present zijn in deze wereld als Vader, Zoon en heilige Geest en God heeft bedacht: dat doen we door de kerk. De kerk is het concept van God.

Dat ik vandaag zo focus op de Geest heeft een goede reden. We gaan straks de geloofsbelijdenis zingen. En ik heb een groot deel van mijn leven gedacht: Het eerste stuk gaat over de Vader en de schepping, het tweede deel gaat over de Zoon en alles wat Hij gedaan heeft, en dan één zinnetje over de Heilige Geest, en dan een paar onderwerpen die ook nog aan de orde moesten komen. Maar dat is niet goed. Het eerste deel gaat over de Vader, het tweede deel over de Zoon en het derde deel gaat in zijn geheel over de heilige Geest. Dus als we spreken over de kerk: ‘ik geloof in een heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen’ – dan moeten we dat in een adem zeggen met ‘Ik geloof in de Heilige Geest, een heilige algemene christelijke kerk, vergeving van de zonden, opstanding van het lichaam en een eeuwig leven…’. Dat is allemaal het werk van de Heilige Geest. Dus als we over de kerk nadenken, zegt de belijdenis: Begin dan bij de Geest! Want de kerk is een schepping van de heilige Geest.

De kern van het werk van de heilige Geest is dat hij iets nieuws doet: de Geest, ‘die Heer is en lévend maakt’. En léven gaat altijd over iets nieuws. Dat zie je ook als je kijkt naar die onderdelen van het derde deel van het Apostolicum: de Geest schept een nieuwe gemeenschap. De Kerk is een gemeenschap die onnavolgbaar en uniek is. Er is geen enkele gemeenschap in de wereld die lijkt op de kerk. Een nieuwe gemeenschap gevormd door de Geest. Hij schept ook een nieuwe relatie. Want de relatie tussen ons en God was stuk door de zonde en dankzij de heilige Geest wordt de vergeving uitgedeeld en ontstaat er een nieuwe relatie tussen God en ons en zo ook tussen mensen onderling. De heilige Geest is daar mee bezig. De Geest geeft ook een nieuw lichaam, ons opstandingslichaam. Dat is een creatie van de heilige Geest en over dat eeuwige leven zegt Jezus: ‘Dit is het eeuwige leven: dat zij U kennen en Jezus Christus, de Zoon van God.’ Dat eeuwige leven is nu al begonnen, dat is het nieuwe leven door de heilige Geest. Dus dat is de reden dat ik in deze preek zoveel nadruk leg op de heilige Geest.

Vorige week is hier ook gepreekt over de heilige Geest, naar aanleiding van Zondag 20. Toen is gezegd: ‘We moeten groot denken over de heilige Geest.’ En daar gaan we in deze preek mee door. Zondag 20 gaat over wie is de heilige Geest: hij is ook mij gegeven. Zondag 21 gaat door over het werk van de heilige Geest. Er is een kerk, de kerk van Christus, maar het werk van de Geest. Als wij dus Geest zeggen, zeggen we kerk. En als we kerk zeggen, zeggen we Geest. Ik geloof zeker ook dat de Geest ook buiten de kerk werk, in de cultuur en de geschiedenis en in individuele mensenharten, ook buiten de kerk om, maar dit is Gods plan: de kerk is de plek waar de Geest aan het werk is.

Hij is echt een eeuwig God, deze heilige Geest. En vorige week klonk de tekst uit Johannes 3:8: ‘De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ Er is geen reden om aan te nemen dat je dat niet ook over de kerk zou kunnen zeggen. De kerk is uit de Geest geboren en in die kerk waait de Geest waarheen hij wil. Je hoort zijn geluid maar je weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat, zo is het met de kerk die uit de Geest geboren is. Dus als we zelf soms de indruk hebben dat wij de kerk moeten vasthouden, dat het moet gaan zoals wij willen, dan moeten we ons laten corrigeren door dit werk van de heilige Geest. Het werk van de Geest gaat alle kanten op! En dat is natuurlijk soms best wel eens spannend, want we willen graag ons leven een beetje onder controle houden. En in het verlengde daarvan vinden we het ook wel prettig dat het in de kerk gaat zoals we dat bedacht hebben. Maar dat is wel strijdig met het werk van de Geest: de Geest waait waarheen hij wil. En het is zo belangrijk om groot te denken van de Geest die God is en over wat hij aan het doen is in de kerk als zijn schepping.
Ik wil dat op twee manieren vanuit de gelezen Catechismus nader illustreren. In de eerste plaats vanuit antwoord 54. Dan valt het meteen op dat het eerste wat we zeggen is: dat de Zóón van God zich een gemeente vergadert. En daar zou je een preek over kunnen houden waarin ik zeg dat de kerk van Chrístus is, Chrístus vergadert zijn kerk, de gemeenschap rond Christus. Als je het woord ‘kerk’ heel letterlijk neemt – het komt uit het Griekse woord kuriake, dat betekent ‘dat wat van Christus is.’ Je kent het Griekse woord kurios wellicht, dat is: ‘heer’. Kuriake betekent: ‘wat van de Heer is’. De kerk is dus in elk geval niet van mensen. En ergens in het Nieuwe Testament staat (in 2 Korintiërs 3:17): ‘Welnu, met de Heer wordt de Geest bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.’ Kuriake – Kerk – wat van de Heer is, wat van de Geest is.

B Door Géést en Woord

Van deze kerk, die van Christus is, en van zijn Geest, zegt de Catechismus: “Dat de Zoon van God uit het hele menselijke geslacht Zich een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is, van het begin van de wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt. Hij doet dit door zijn Geest en Woord in eenheid van het ware geloof.” En dan ga ik op één punt een accent leggen: Hij doet dit door zijn Géést en Woord. En dan denk je misschien: wat is daar nu bijzonder aan, Geest en Woord? Het bijzondere is: in de gereformeerde geloofsbelijdenis zeggen we meestal: door zijn Woord en Geest, in díe volgorde. Hier zegt de Catechismus: door zijn Geest… en zijn Woord. Dus de Geest gaat voorop. Nu zou je kunnen zeggen er zijn ook plekken in de Catechismus waar het andersom staat en die noem ik zo ook even. Ook in de bijbel vinden we het trouwens, in Jesaja 59:21: “Dit verbond sluit ik met hen – zegt de HEER: mijn geest, die op jou rust, en de woorden die ik je in de mond heb gelegd, zullen uit jouw mond niet wijken, noch uit de mond van je kinderen, noch uit de mond van je kindskinderen, van nu tot in eeuwigheid – zegt de HEER.” Eerst de Geest, dan het woord. En er zijn ook twee Catechismusantwoorden waar wel de volgorde Woord en Geest wordt gebruikt. Zondag 12, antwoord 31: ‘Als koning regeert hij ons met zijn Woord en Geest, en beschermt en bewaart ons Hij ons bij de verworven verlossing.’ En als de bede ‘Uw koninkrijk kome’ wordt uitgelegd (Zondag 48, antwoord 123), dan wordt daar gezegd: ‘Regeer ons zo door uw Woord en Geest dat wij ons steeds meer aan u onderwerpen.’ Dus ik beweer niet dat het alleen maar ‘Geest en Woord’ kan zijn. Maar het mag ons opvallen dat juist als de kerk ter sprake komt de Catechismus zegt: ‘Christus vergadert de kerk door zijn Géést en zijn Woord.’ Dus het is belangrijk de Geest te kennen als er nadenken over de kerk.

En hij ontsnapt ons vaak aan de aandacht, de Geest. Dan moet ik ook zelf in de spiegel kijken. Want toen ik uit Haarlem vertrok, kwam er een zuster naar mij toe die zei: ‘Jos je hebt veel bij ons gepreekt, het ging altijd over Jezus maar ik heb je weinig gehoord over de Geest.’ Ik heb toen de schade nog wat in gehaald met een prekenserie over de Geest. Maar ik merk dat de Geest mij zomaar aan de aandacht ontsnapt. En misschien herkennen we dat ook wel. We horen veel over God, veel over Christus, maar waar is de Geest?

Ik snap het ook wel een beetje. Ik zeg ook vaak: ‘ik wil dat het in de kerk ongeveer zo gaat als ik bedacht heb.’ En dan bedoel ik met ‘ongeveer’ vaak ‘precies’. Maar als je het aan de Geest overlaat, weet je niet welke kant het op gaat. En dat is wel eens een beetje eng. Maar dat is dus wel precies de bedoeling als het over de kerk gaat! Als we er de controle over hebben is het de kerk niet meer! Want het is een creatie van de Géést en het is niet onze creatie. Als we controle hebben over wat er in de kerk gebeurt, is het mensenwerk geworden en niet meer het werk van de Geest. Dát moeten we allemaal bedenken als we nadenken over dat zinnetje: ‘Christus vergadert zijn kerk door zijn Géést en Woord.’ Dus als we het over de kerk hebben, hebben we het over het werk van de heilige Geest.

Ik wil ook iets uit de Dordtse Leerregels aanhalen wat ik erg mooi vind als het gaat over het werk van de heilige Geest. Want we hebben het over de kerk en we hebben het dus primair over het werk van de heilige Geest. En wat doet de heilige Geest nu? Wat is de essentie van waar de Geest mee bezig is? En wat is de kracht van de Geest die meekomt als hij er is? Daar zegt artikel III/IV, 11 van de Dordtse Leerregels iets prachtigs over: ‘God dringt door – het gaat over het werk van de wedergeboorte – tot in het diepst van de mens met de krachtige werking van de Geest die wedergeboorte werkt. Hij opent het gesloten hart.’ Dat is wat de Geest aan het doen is. Dat is dus ook waar het in de kerk over gaat: ‘Hij opent het gesloten hart hij maakt het harde zacht. Hij besnijdt het onbesnedene, hij vernieuwt de wil’- moet je goed opletten – ‘hij vernieuwt de wil. Van dood maakt hij hem levend. Van slecht maakt hij hem goed, van onwillig maakt hij hem gewillig van weerbarstig maakt hij hem gehoorzaam.’

Dit is wat de Geest doet. We zeggen nog wel eens: ‘onze wil, daar moet je niet op vertrouwen.’ Onze wil staat de verkeerde kant op. Maar hier wordt gezegd: als wij door de Geest wedergeboren zijn, dan is onze wil levend, dan is onze wil goed, dan is onze wil gewillig, dan is onze wil gehoorzaam. Dat is het werk van de heilige Geest! Hij brengt de wil zo ver, hij brengt de wil zo veel kracht dat hij als een goede boom vruchten van goede werken voort kan brengen. Dat doet de heilige Geest en dat doet hij in de ruimte van de kerk!

En daar gaat artikel III/IV, 12 van de Dordtse Leerregels nog iets verder over door: ‘Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en de levendmaking, die God zonder ons in ons in ons tot stand brengt. En waar over in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt.’ – En dan volgt er een prachtige zin – ‘Het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is na het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden.’ Dát is het werk van de Geest. De Geest werkt scheppend, creatief, onnavolgbaar, oncontroleerbaar, volstrekt bovennatuurlijk, liefdevol, zeer krachtig.

En als we daarvan niets zien in de kerk, als we daar als kerk geen contact meer mee hebben, dan houdt de kerk op kerk te zijn. Zonder Geest wordt het met de kerk helemaal niets. De Zoon van God vergadert zich uit het hele menselijke geslacht van het begin tot aan het eind van de wereld een gemeente – door Zijn Géést!

C De Geest en de gaven

Ik wil nog een tweede item naar voren halen uit zondag 21. Nu uit antwoord 55: ‘Wat verstaat u onder de gemeenschap der heiligen?’ Het gaat over de kerk. Het woord kerk dat is een prachtig woord: kuriake, wat van de Heer is. De kerk is geen mensenwerk maar Gods werk. Maar toch denken we bij ‘kerk’ vaak eerst aan een gebouw, een organisatie, maar de Apostolische Geloofsbelijdenis zet ons meteen op het goed spoor: kerk is gemeenschap der heiligen! De kerk is een gemeenschap, de kerk is een gelóófsgemeenschap, een uitdrukking die ik graag gebruik voor onze gemenete van de Plantagekerk, om steeds duidelijk te hebben dat het niet om een gebouw gaat, dat het niet om een organisatie gaat, niet om tradities, niet om zo doen wij dat nou eenmaal. Het gaat om geméénschap!
‘Wat verstaat u onder deze gemeenschap de heiligen? Ten eerste dat de geloven allen samen en ieder persoonlijk als leden gemeenschap hebben met de Here Christus en deel hebben aan al zijn schatten en gaven.’ Dus het gaat in de kerk ook om de gemeenschap met Christus, door de Geest gewerkt. Verbondenheid met Jezus Christus – daar klopt het hart van de kerk. En zo hebben we deel aan al zijn schatten en al zijn gaven. En dan gaat het verder: ‘Ten tweede dat ieder verplicht is zijn gaven tot nut en heil van de andere leden gewillig en met vreugde te gebruiken.’ Als we zo doorgaan met de Apostolische Geloofsbelijenis: ‘ik geloof in de Heilige Geest, één heilige algemene christelijk kerk, een gemeenschap der heiligen’, dan zegt de Catechismus daarbijals het ware: ‘dat is prachtig, maar wat is het dan belangrijk dat je de gáven van de Geest gebruikt en kent’.

De gaven van de Geest. Dat is het tweede element dat ik in deze preek graag naar voren wil halen. Twee keer valt dat woord: gaven. Eerst zijn het de gaven van Christus. Als je een wat ouderwetser gebruikt, gaat het over de weldaden van Christus: dat er vergeving wordt uitgedeeld en heiliging en reiniging en verzoening – dat zijn de weldaden van Christus en daar krijgen we deel aan door het werk van de heilige Geest. En in het ten tweede – dat ieder de gaven gewillig en met vreugde wil gebruiken – gaat het niet over die weldaden van Christus, maar over de gaven van de Geest. De Catechismus verwijst in de teksten die onder het antwoord staan wat mij betreft jammer genoeg niet naar 1 Korintiërs 12:1-11.

Ik maak nu even een uitstapje: als we de Catechismus lezen, moeten we altijd bedenken dat we te maken hebben met het topje van de ijsberg. Er is natuurlijk veel meer te vertellen, maar de Catechismus helpt ons lijn aan te brengen in de boodschap van de schrift en om wat orde aan te brengen. Maar denk niet dat je als je de Catechismus kent de leer van de Schrift kent! Toen ik op het VWO zat moest je boeken lezen voor literatuurlijst, ook Duitse boeken. En je had toen het boek ‘Der rote Faden’. De rode draad betekent dat, en dat boek bevatte samenvattingen van de boeken die je moest lezen voor je Duitse literatuurlijst. Als je wat lui aangelegd was,dacht je: ‘ik lees alleen de samenvattingen.’ Maar leraren wisten dat natuurlijk ook en konden je heel goed vertellen: ‘Jij hebt alleen maar Der rote Faden gelezen!’ De Catechismus is ook zoiets, en dus niet de Bijbel zelf. De Catechismus helpt ons de weg te vinden in de Bijbel, maar er zijn nog veel meer wegen die niet worden aangewezen. Dit is zo’n weg. Hier worden de gaven genoemd maar er wordt toch niet verwezen naar de gaven van de Geest zoals daar in de Bijbel over wordt gesproken. Er wordt wel verwezen naar 1 Korintiërs 12, maar dan naar het gedeelte over het lichaam van Christus. Maar de gaven van de Geest worden niet genoemd.

We hebben net ook uit Handelingen gelezen omdat daar de kerk geboren wordt. Als de Pinkstergeest neerdaalt wordt de kerk geboren en worden de gaven uitgedeeld. En het einde van hoofdstuk twee van Handelingen laat zien: zo ziet die gemeente er dan uit, dit is het werk van de heilige Geest! Dus als we nadenken over de kerk en de Geest dan is het mooi om terug te gaan naar Handelingen 1 en 2, het begin en het einde en om terug te gaan naar 1 Korintiërs 12. Want ik leg er alle nadruk op dat Chrístus zijn gemeente vergadert door zijn Géést en Woord. Maar dat laatste moet er nu dan ook wel bij, dat doet hij door zijn Geest en Wóórd.

Want als we onszelf de vraag stellen, wat nu die gaven zijn die wij gewillig en met vreugde moeten gebruiken, dan hebben we daar in eerste instantie onze eigen ideeën bij. Onze gaven zijn de dingen waar we goed in zijn en die zetten we dan in in de kerk. En dat is mooi, maar dat is nog geen Bijbeltaal. En als er iemand naar je toekomt om te vragen of je je voor iets wilt inzetten in de gemeente, dan zeggen we vaak: ‘Dat is niet mijn ding.’ En dat impliceert dat iets anders wel jouw ding is. En dat is mooi, maar dat is nog niet de taal van de Bijbel. Als we nadenken over Christus die zijn kerk vergadert door zijn Geest en Woord en er samen en als we over nadenken wat het betekent als het gaat over die gaven van de Geest, dan moeten we dus naar het Wóórd toe gaan. En niet naar onze eigen ideeën over die gaven.

We betreden hier een wat spannend gebied. Want k ga het hier hebben over de gaven van de Geest. En dan moeten we verder komen dan te zeggen: ‘dat is mijn ding’ of ‘dat is mijn ding niet’. We moeten verder komen dan te zeggen ‘hier ben ik goed in in het gewone leven dus dat zal ik dan ook in de kerk inzetten’. Nee, we moeten naar het Woord toegaan en gaan luisteren naar wat het Woord zegt over de gaven van de Geest. En dat is een spannend gebied. We zijn een beetje bang voor allerlei uitwassen, we zijn een beetje bang als gereformeerde christenen voor zaken als tongentaal en profetie en genezing. Het roept heel veel vragen op. Maar we zullen echt eerst naar Gods Woord moeten en niet naar onze ideeën over Gods Woord.

Welke gaven wijst de Bijbel aan? En dan komt er een rijtje van negen gaven (1 Korintiërs 12:8-10):
het verkondigen van wijsheid;
het overdragen van kennis;
een groot geloof;
de gave om te genezen;
de kracht om wonderen te verrichten;
om te profeteren;
om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is;
om in klanktaal te spreken of;
om uit te leggen wat daar de betekenis van is.

Dus als we een kerk zijn die dicht bij de Bijbel wil leven en als we willen nadenken over wat de Catechismus bedoelt met ‘dat wij onze gaven gewillig en met vreugde gebruiken tot nut en heil van onze naaste’ dan gaan we dit lezen en dan gaan we dit onderzoeken. Ik heb het deze week niet allemaal onderzocht, dus we gaan deze negen gaven nu niet bij langs. Het gaat me nu om een fundamentje dat we samen leggen als we hier over nadenken. Als we nadenken over de gaven van de Geest dan gaan we allereerst naar het Woord en dan komen deze negen gaven langs.

Ik kwam nog een mooie zin tegen in een boek dat ging over de gaven van de Geest. In de taal van het Nieuwe Testament zijn de gaven van de Geest de charismata: de geschenken die de heer uitdeelt, genadegaven. Ik kwam deze zin tegen: ‘Charismata zijn Gods antwoord op onze menselijke vraag: ‘waarom lukt het óns nou niet?’’ Dat kun je in de kerk hebben, dat je wilt dat dingen een bepaalde kant op gaan en dat je denkt: ‘Waarom lukt het ons nou niet?’ En de charismata zijn Gods antwoord op die vraag. Het lukt jou niet want de kerk is geen mensenwerk maar het werk van de Geest! En dit zijn de instrumenten die de Geest uitdeelt om de kerk op te bouwen en dan volgt het rijtje van negen gaven.

En dat zijn ze niet allemaal, er is nog een rijtje in Romeinen 12:6-8:
profeteren;
bijstand verlenen;
onderwijzen;
troosten;
weggeven;
leiding geven;
barmhartig zijn.

Die klinken in onze oren iets gewoner. We gaan het dan ook al gauw indelen en zeggen: je hebt bijzondere gaven en je hebt gewone gaven. Maar dat is niet wat de Bijbel zegt. We moeten hier samen een weg in zien te vinden. En dat is niet altijd gemakkelijk en we hebben de neiging te zeggen dat we moeten oppassen voor het buitengewone en het spectaculaire. Dus sla de gaven van klanktaal maar over. Zo’n rijtje gaven van de Geest kan gemakkelijk vallen in de categorie van Bijbelteksten die je liever overslaat: ‘Dat is niet meer voor vandaag.’ Net zoals je geslachtsregisters overslaat. Net zoals je de al te bloedige verhalen uit het Oude Testament maar liever overslaat, zo kun je ook dit rijtje van negen gaven overslaan, want dat is niet meer van deze tijd.

We moeten het zeker niet zoeken in de hoek van het spectaculaire! Maar van de weeromstuit zeggen we dan maar dat we het moeten zoeken in de hoek van het gewone, het alledaagse. Maar in beide hoeken moet je het niet zoeken. In welke hoek moet je het wel zoeken? Je moet het zoeken in de hoek van de Geest! En de Geest waait waarheen hij wil en dat kunnen we niet indelen in ‘dat zijn de spectaculaire gaven, daar moeten we maar wat afstand van houden, en dat zijn de gewone gaven die mogen we wel gebruiken.’ Nee, we moeten het zoeken in de hoek van de Geest.

Want elke kerk van Christus is per definitie een charismatische kerk. Ook de Plantagekerk is een charismatische gemeente! Een gemeente waar de gaven van de Geest, die de Geest is van Jezus Christus, tot bloei mogen worden gebracht. En elke kerk is ook een pinksterkerk. De Plantagekerk is een pinksterkerk. Onze geboortedag was met Pinksteren en als we nadenken over de kerk en hoe geven we leiding aan de gemeente dan gaan we terug naar hoe het allemaal begon: het begon met de Geest van Jezus Christus.

D Drie handreikingen

Ik wil graag afronden en we kijken nog naar drie dingen die we zouden kunnen doen om hier verder in te komen. Ik ben begonnen met de vraag: ‘Hoe vol is de kerk?’ En we hebben inmiddels door dat het niet gaat over de bezetting van de stoelen en banken, maar over de vraag hoe vol we zijn van de heilige Geest. We willen graag een Geest-vervulde gemeente zijn en de Catechismus zet ons op dat spoor. Christus vergadert zijn kerk door zijn Géést en Woord en wij worden geroepen onze gáven die we van de Geest hebben gekregen gewillig en met vreugde in te zetten. Hoe kunnen we daarin tot bloei komen? Drie handreikingen waar we mee aan de slag kunnen in ons persoonlijke leven maar ook in de miniwijk of tijdens de Bijbelstudie.

1. Als we een kerk willen zijn die tot bloei komt, door de Geest geleid, dan is het allereerst van groot belang dat wij onophoudelijk bidden om de heilige Geest! En ik volg daarin opnieuw de Heidelbergse Catechismus. Zondag 45, vraag en antwoord 116: ‘Waarom is het gebed voor de christenen noodzakelijk? Omdat het gebed het voornaamste is in de dankbaarheid die God van ons eist. Bovendien wil God zijn genade en zijn heilige Geest alleen geven aan hen die van harte en zonder ophouden hem daarom bidden en daarvoor danken.’ Dus dat is de primaire taak van de kerk als creatie van de Gees: dat het de plek is waar wordt gebeden om de Heilige Geest, onophoudelijk. Van harte en zonder ophouden. Dan ben je kerk. Dus ik hoop dat er in de komende week veel gebed zal zijn, in de huizen en in onze harten. Dat is het belangrijkste wat we kunnen doen als we graag een gemeente willen zijn die vervuld is van de Heilige Geest.

2. Het tweede wat we kunnen doen is: de heilige Geest beter leren kennen. Als ik naar mijn eigen leven kijk en de preken die ik in de loop van de jaren heb gehouden, dan zijn daar niet zo heel veel preken bij die echt over de heilige Geest gingen. En we mogen zeggen: dat is niet goed. Het is nodig dat er onderwijs is over de heilige Geest, over wie hij is. En dat niet alleen met Pinksteren, maar het hele jaar door. Maar dat zeg ik tegen mezelf – u hebt niet de roeping om te preken. Maar u hebt wel de roeping onderwezen te worden. En dan ben je niet alleen maar afhankelijk van de preekstoel op zondag, dat kan op vele manieren. Als je eens een goed boek leest, lees dan een goed boek over de heilige Geest. Laat je onderwijzen: wie is hij, wat doet hij? En je zult snel tot de ontdekking komen dat hij maar één ding echt heel graag wil en dat is ons in contact brengen met Jezus! En dat doe hij juist door de gaven heen. Die gaven heeft hij gegeven als instrumenten om ons met Christus te verbinden. Maar leer de Geest steeds beter kennen. Door Bijbelstudie.

3. Het derde wat we kunnen doen is de gaven van de Geest ontdekken en ze gebruiken. Ik merk bij mezelf dat dat een spannend gebied is. Laten we dan maar beginnen bij Romeinen 12 want dat is iets minder spannend dan 1 Korintiërs 12. Profeteren staat er dan in Romeinen 12, en bijstand verlenen. Elkaar helpen is een gave van de Geest, dat moeten goed onthouden! Maar laten we ook als gemeente die vergaderd wordt door Géést én Wóórd ons werkelijk richten op wat de Bijbel zegt over de gaven van de Geest. Het verkondigen van wijsheid, het overdragen van kennis, een groot geloof, de gave om te genezen, de kracht om wonderen te verrichten! We hebben in de gereformeerde traditie heel lang gezegd: dat was voor toen, de beginsituatie van de kerk. Ik denk dat er op dit moment niet heel veel gereformeerde theologen zijn die dat nog voor hun rekening durven nemen. Want de Bijbel geeft er geen aanleiding toe. De Bijbel zelf geeft ons geen ruimte om te zeggen dat dat alleen maar voor toen was. Dat kan hoogstens wijsheid, of misschien wel eigenwijsheid van de kerk zijn geweest. Want je moet er natuurlijk wat mee, als je de gaven niet ziet functioneren, dan moet je daar een theorie bij hebben: ‘ze functioneren nu niet meer, dan zal God ze wel niet meer nodig hebben, dan is er blijkbaar ergens een streep gezet.’ Maar de Bijbel geeft daar geen aanleiding voor. De Bijbel zegt: dit zijn de gaven van de Geest en wij worden geroepen om geleid door de Geest te zoeken naar wat dat vandaag betekent. Wat dat is, weet ik ook niet precies. Maar ik weet wel dat dit het Woord van God is en dat we ons daar op moeten richten. Dus onderzoek de gaven van de Geest en gebruik ze ook. Laat je leiden door de Geest en misschien geeft hij je wel een woord van wijsheid. Als je luistert naar God en je doet dat als iemand die al lang christen is en al veel Bijbel heeft gelezen en al veel preken heeft gehoord – laat je leiden door God. Luister naar hem. En natuurlijk, je moet altijd te controleren zijn. Dat staat ook in 1 Korintiërs 12. Maar luister naar God. Misschien heeft hij een Woord van Wijsheid voor je. En niet zozeer voor jezelf, maar om uit te delen aan een ander. Dat zijn wegen waar we ontdekkingen mogen doen en ik hoop dat we die ontdekkingen gezamenlijk mogen doen en dat als we die ontdekkingen doen we ons laten leiden door de Geest. We hebben het niet onder controle maar het is veilig bij Hem.

Laten we daar samen voor bidden…

Verbinden – Delen – Volgen

verbinden-delen-volgenAfgelopen zondagmiddag 9 februari was er in de Plantagekerk een vriendendienst/themadienst over social media en verbondenheid. De dienst was voorbereid door de leden van een miniwijk en dat leverde veel betrokkenheid op.

Een mooi element in de dienst was de mogelijkheid om tijdens de dienst tweets te sturen met hashtag #pk92. Deze tweets werden tijdens een interactief moment na de preek in beeld gebracht en van commentaar voorzien door een van de miniwijkleden. En er werden enkele vragen aan mij doorgespeeld. Via deze link zie je de tweets die gestuurd zijn: tweets #pk92.

En hier kun je de preek naluisteren: ‘Like Jesus’.

Bij het toelichten van het Delen heb ik gebruik gemaakt van wat ik eerder op mijn weblog josdouma.wordpress.com schreef. Dat laat ik hier nog eens volgen:

“voor een vruchtbaar, effectief en verrijkend gebruik van de social media is het van groot belang om aanwezig te zijn vanuit het principe van de kracht van interpersoonlijke generositeit. De social media zijn niet allereerst de ruimte waar je jezelf presenteert maar waar je de ander iets geeft, vanuit een genereuze, gunnende grondhouding.

Dus als je nadenkt over je presentie in de social media stel je dan vooral deze vraag: Wat gééf ik? Jouw generositeit zal er toe leiden dat je ook veel ontvangt. Wat je deelt vermenigvuldigt zich.”