Preek gehouden op zondag 7 september 2014 in de Plantagekerk Zwolle, over Exodus 20:1.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
We gaan de komende maanden luisteren naar de Tien Woorden van God, want anders heb je geen leven. Dat is eigenlijk wat de Woorden eigenlijk zeggen. We kunnen ze op onze vingers natellen, elke vinger één gebod. We proberen dat te doen in een leerproces van tien maanden.
Ik probeer her en der het getal ‘tien’ terug te laten komen. En we gaan geen prekenserie doen waarin alle tien geboden na elkaar aan de orde komen, maar het hele jaar door en met andere thema’s die ermee verwant zijn.
Want die Tien Woorden, iedereen kent ze wel, daar hoef je niet eens een gelovige, een christen voor te zijn. De Tien Woorden zijn de tien geboden die God gegeven heeft, die heel veel mensen kennen en toepassen in hun leven. Niet doodslaan, niet stelen, niet vloeken, …. Maar wat we vanmorgen willen doen, is even stilstaan bij het eerste zinnetje waarmee de Tien Woorden worden aangekondigd. We gaan als het ware even langzaam lezen.
Je zou kunnen zeggen dat het hele proces van 10 maanden een vorm is van ‘slow preaching’, langzaam preken, langzaam daar samen door heen gaan. In de hoop dat het dan meer landt in onze levens, dieper binnenkomt.
‘Slow reading’, dat doen we als we naar dat ene zinnetje luisteren: ‘Tóen sprak God deze Woorden’.
Als je met de bijbel bezig bent, met een korte tekst, dan kun je elk woord even een eigen accent geven. Dat doen we dan in deze preek ook.
*
‘Tóen sprak God deze Woorden’.
Want die Woorden zijn al ruim 3.000 jaren oud. ‘Tóen’ is zo’n drieduizend jaar geleden. En als ik eerlijk ben, dat schept dat bij mij ook afstand. Het is heel lang geleden dat God deze Woorden sprak.
De Woorden waren ook niet allereerst voor u en mij bestemd, ze waren voor het volk Israël dat op dát moment. Jaren lang waren ze slaven geweest en nu waren ze uit Egypte geleid. Uit de slavernij, de woestijn in en ze waren bij het Sinaïgebergte aangekomen en daar gebeurd van alles.
En ‘tóen sprak God deze Woorden’. Voor die mensen die net uit de slavernij bevrijd waren en die daar bij elkaar waren. En God zei: ‘Ik spreek, want ik wil me verbinden met jullie en jullie mogen verbonden zijn met mij en dat gaat op deze manier.’ ‘Tóen sprak God deze Woorden’. En als we op ons in laten werken wat we net hebben gelezen en we hebben het misschien een beetje meegemaakt, op de derde dag bij het aanbreken begon het te donderen en te bliksemen en er hing een dreigende wolk boven de berg. Het is nog al wat, wat daar gebeurd!
‘Tóen sprak God deze Woorden’. Dat roept ook een sfeer op, een sfeer van dreiging een sfeer van donkerheid, een sfeer van wolken, een sfeer van je moet op afstand blijven. Dat gebeurt trouwens wel vanaf het stukje dat we gelezen hebben vanaf vers 16, als je het ietsjes eerder gaat lezen, vanaf vers 4, daar zegt God: “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht.”
Dat is mooi, op adelaarsvleugels heb ik jullie gedragen en ik heb jullie bij mij gebracht. Dus niet hier in deze woestijn, nee maar, ‘bij mij’. Als je mijn Woorden ter harte neemt, en je aan het verbond met mij houdt, zal je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken. God zegt: ik hou van jullie, jullie zijn mijn kostbaarste bezit!
Een koninkrijk van priesters zal je zijn, een heilig volk en dan staat er even verder op, ‘en het hele volk antwoordde uit een mond: ‘wij zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd.’ Want als God spreekt, dan geeft Hij niet alleen informatie. Hij spreekt in de hoop dat de mensen die naar Hem luisteren, zeggen ‘we zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd’.
Daar gaat het ons natuurlijk ook om als wij in een leerproces van tien maanden zitten, dan hoop ik ook dat dat gestempeld wordt doordat wij zeggen ‘Heer, wij zullen alles doen wat U hebt zegt.’ Want ik moet ook meteen aan Jezus denken. Wij zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd, en dat zegt Jezus ook, ik geef jullie geboden en je bent onverstandig als je ze wel hoort, maar er niet naar handelt. En je bent verstandig als je er naar hoort en er ook naar handelt. ‘we zullen alles doen wat de Heer heeft gezegd’. Laat dat in je hart klinken, ‘we zullen alles doen wat de Heer heeft zegt’.
Dat is een mooi begin van hoofdstuk 19, maar dan gaat het bliksemen en het gaat donderen, het wordt donker en er zijn donkere wolken. “De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga naar beneden en waarschuw het volk dat ze niet te dichtbij komen in de hoop de HEER te zien, want dan zullen velen van hen het leven verliezen.” God zegt ‘blijf alsjeblieft op afstand’! Dat komt helemaal nadat die Tien Woorden geklonken hebben, dan staat daar dat het volk zegt ‘maar laat God niet met ons spreken, want dan sterven we’. Daar staat: “Ze zeiden tegen Mozes: ‘Spreekt u met ons, wij zullen naar u luisteren. Maar laat God niet met ons spreken, want dan sterven we.” Daar zit ook angst: ‘laat God niet met ons spreken’ en nogmaals als ik eerlijk ben, dan ben ik helemaal niet zo blij met Exodus 19 en 20 juist omdat het zoveel afstand schept.
En daarom vind ik het ook zo mooi, want dat moeten we ook een jaar lang oefenen. Maar we moeten niet naar die Tien Woorden van God luisteren, zonder dat Jezus daarbij is. We moeten niet blijven op die berg Sinaï waar het donker is en waar het dondert. We moeten naar die andere berg gaan. Want hier zijn we op de Sinaïberg, de Mozes-berg zou je kunnen zeggen. Maar we worden door het verhaal van de bijbel meegenomen en dan komen we uit in het Mattheus evangelie, dan komen we op een andere berg uit en daar is Jezus. De Jezus-berg.
Daar is de sfeer heel anders. Je kunt je niet voorstellen dat de mensen daar zeggen: ‘maar laat God niet met ons spreken want dan sterven wij’. God spreekt daar juist wel, Jezus spreekt daar en Hij kijkt naar al die mensen die voor Hem zitten en Zijn Hart is met hen bewogen en Hij kijkt hen vriendelijk aan en Hij begint te spreken. Gelukkig ben je als je helemaal van de Heer afhankelijk wilt zijn, dan zal je het koninkrijk binnengaan.
Wij moeten de Tien Woorden van God niet willen horen zonder Christus. Nog iets anders geformuleerd, ik geloof dat de Tien Woorden een tweede leven krijgen in Christus. Maar ik kan me ook voorstellen dat je hier zit en dat je zegt: ‘het gaat over de tien geboden de Tien Woorden, over de wet. Staat er niet ergens in het NT ‘we leven onder de genade en niet onder de wet’? Zegt het Nieuwe Testament niet de wet heeft afgedaan? Weg met de wet!
Dat is iets waar we zeker in de loop van het jaar nog op terug zullen komen en ik probeer het nu te formuleren met de Woorden, dat de Tien Woorden een tweede leven krijgen, dus dat is wel echt anders dan hier op de berg, geen gedonder en geen gebliksem, geen afstand. Nee die Tien Woorden komen binnen door de Heilige Geest en Jezus vervult die Woorden en Hij wil ze door ons heen ook vervullen. Ze krijgen een tweede leven in Christus.
‘Tóen sprak God deze Woorden.’ En ik zeg erbij, gelukkig was het tóen zo, maar nu klinken ze anders.
Moet je die prachtige berg bij Galilea eens voorstellen. Misschien ben je er wel eens geweest? Een prachtige omgeving, mooie natuur, de vogels fluiten. En Jezus spreekt: Gelukkig ben je als je helemaal van mij afhankelijk wilt zijn, dan zal je het koninkrijk beërven. En denk niet dat ik gekomen ben om de wet af te schaffen. Nee, ik ben gekomen om de wet te vervullen, luister maar.
Dat is de sfeer waarin wij nu mogen luisteren naar Gods tien Woorden. ‘Tóen sprak God deze Woorden’.
*
‘Toen spràk God deze Woorden.’ Jullie hebben me nu al een aantal keer nadrukkelijk horen zeggen ‘de Tien Woorden’, want dat is namelijk de officiële naam van wat dan vaak de tien geboden noemen. En misschien denk je wel, het zijn wel de 10 gebóden … het moet wel even duidelijk zijn: ‘De 10 gebóden!’ Nee, het zijn de 10 Wóórden. God sprák deze Woorden. Die Woorden komen niet in steen gebeiteld naar ons toe, die Tien Woorden komen al sprekend naar ons toe. God spreekt, God opent zijn hart, God vertelt wat er in Hem is en Hij laat wat horen.
Ik weet heel goed hoor dat de 10 Woorden ook in steen gebeiteld staan, maar dat is niet het belangrijkste. Het belangrijkste wordt hier gezegd: ‘toen spràk God deze Woorden’. Want spreken en schrijven dat is een groot verschil. Als God spreekt, dan gebeurt er iets bijzonders. Er is een verhaal van een Joodse rabbi die wilde proberen om te gaan lezen in de bijbel. Maar hij kwam nooit verder dan Genesis 1 vers 2: ‘God sprak.’ En elke keer als dat gebeurde, schoot deze Joodse Rabbi vol, omdat hij het zo geweldig mooi vindt dat God spreekt.
Wij geloven niet in een schrijvende God. Jezus heeft een keer geschreven, maar niemand weet wat er stond. Wij geloven niet in een schrijvende God, maar wij geloven in een sprekende God. ‘Toen sprák God deze Woorden’. En daar zit de scheppingskracht van God in. In Genesis 1, toen sprak God ‘er moet licht komen’ en er was licht! Zo sprak God ook ‘ik ben jullie God, ik heb jullie bevrijd uit het land Egypte, geen andere goden….’ Er gebeurt dan iets dat scheppende kracht heeft, er gebeurt iets creatiefs, God zegt daar in de woestijn, in het Sinaïgebergte, daar waar alles doods en dor is, ik schep LEVEN! Ik schep hier de kaders voor een leven zoals ik dat bedoeld heb, een nieuw leven.
We moeten ook niet vast zitten aan regels op papier en gebeitelde woorden in steen. Wij leren om te luisteren naar een sprekende God. Een God die je aankijkt en een God die vanuit zijn hart tegen jou zegt: ‘Ik ben de Heer: geen andere goden, geen beelden, gebruik mijn naam zorgvuldig, …’.
God sprak en als Gods spreekt, dan ontstaat er zoiets als een dialoog. Wij lezen niet de wet, de wet staat niet op stenen plakkaten in de kerk, nee de wet klinkt. ‘Toen sprák God deze Woorden’. Sommigen zeggen ook wel, die Tien Woorden zijn geen tien gebóden. Als u dat trouwens even na wilt kijken, of het waar is wat ik zeg, of de officiële naam ‘Tien Woorden’ en niet ‘tien geboden’, dat staat in Exodus 34:28, Deuteronomium 4:13 en Deuteronomium 10:4 in de vertaling van 1951. De nieuwe vertaling heeft er helaas ‘geboden’ neer gezet, maar er staat echt ‘Woorden’: Tien Woorden.
Er zijn ook mensen die zeggen ‘het zijn niet primair tien geboden, maar het zijn belóften’. En dat is een mooie gedachte, het zijn tien beloften van God! Er komt een dag dat je helemaal geen andere God wilt eren. Er komt een dag dat je helemaal geen beelden van mij wilt maken, er komt een dag dat je werkelijk helemaal geen enkele behoefte meer hebt om mijn naam te misbruiken, er komt een dag dat …
Tien Woorden, tien beloften, zo gaat jou leven er uit zien. En wij geloven dat het leven er zo uit gaat zien dankzij Jezus Christus. En als het gaat over een sprekende God, dan moeten we ook naar het NT en dan klinkt daar ook in 2 Korinthiërs 4:6 deze woorden: “De God die heeft gezegd: ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.” De God die heeft gezegd uit de duisternis zal licht schijnen – dat zijn die Tien Woorden, God sprak deze Woorden! – ‘Uit de duisternis zal licht schijnen,’ heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. Dus als wij de sprekende God willen horen, moet wij kijken in de ogen van Jezus. Om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus. Dat is zo belangrijk bij die Woorden, dan komt er ook een gezicht, iemand die spreekt, die naar je kijkt, en iemand die tegen jou zegt: ‘Ik wijs jou de weg.’
*
‘Toen sprak Gód deze Woorden’.
Waarom is het zo belangrijk om ons te realiseren dat Gód spreekt? Omdat ons leven, onze wereld vol van mensenwoorden is, vol van onze ideeën en gedachten. Er komt van alles op ons af met mensenwoorden. En dan kom je in de kerk en dan horen we: ‘toen sprak Gód deze Woorden’.
Elke keer als wij luisteren naar God, moeten wij beseffen: God spreekt, wij mogen de stem van God verstaan. En God is zoveel liefdevoller en genadiger en zoveel wijzer dan wij. Als wij een jaar lang luisteren naar de Tien Woorden en alles wat daar omheen hoort, proberen wij ook te luisteren naar God. En dat is belangrijk om dat tegen elkaar in de kerk te zeggen, juist omdat er zoveel mensenwoorden klinken in onze levens. Juist omdat we zoveel met onze eigen gedachten, onze eigen ideeën en onze eigen Woorden bezig zijn, kom je in de kerk, om opnieuw op Gód gericht te raken!
‘Toen sprak Gód deze Woorden’.
*
‘Toen sprak God déze Woorden’.
We zijn ze gaan noemen de tien geboden. Ze heten dus eigenlijk de Tien Woorden. Maar het zijn er hoe dan tien. Tien Woorden, tien zinnen van God. Waarom tien? Is dat niet een beetje veel? Is tien niet een beetje veel?
Dat is maar hoe je het bekijkt. Wie zich maar een beetje verdiept heeft in de Joodse traditie, die weet dat de Joden niet alleen die tien geboden hebben maar ook 613 geboden en verboden: 613 geboden en verboden. Dat is veel, vind ik. Je kunt ze opzoeken op internet, even Googelen op ‘613 geboden’, dan kom je ze tegen 613 onder elkaar.
Dus we moeten niet klagen met elkaar als we hier met Tien Woorden bezig zijn. We worden niet een veld ingetrokken van heel verschillende geboden en regels en allemaal details daarin, en nog een afspraak en nog een afspraak en daar moet je je allemaal aan houden. Dat is er niet aan de hand. Daar deed Jezus ook niet aan mee. En daar moeten we met elkaar ook goed op letten, ook in de kerk!
Dan zeggen we wel zondags dat er Tien Woorden zijn, maar ik heb ook wel eens het gevoel dat er heel veel meer geboden en afspraken en manieren van doen zijn, het moet wel allemaal zo gaan. We moeten ook maar niet te snel zeggen: ‘belachelijk zeg, zóveel, 613 geboden!’ Misschien leven wij als kerk met wat we vinden met elkaar en hoe het moet, inmiddels ook al met (meer dan) 613 geboden en verboden. En daar word je niet gelukkig van.
Tien geboden. 613 geboden en verbonden. Maar dan komt Jezus op het toneel en dan komt er een Schriftgeleerde naar Hem toe en hij zegt: ‘Heer Jezus, ik heb een vraag: welk gebod is het belangrijkst?’ En dan vraagt hij niet naar die tien geboden, maar hij vraagt naar de 613 geboden.
‘Heer Jezus u kent ze allemaal wel, want u bent aardig thuis in de wet. Die 613 geboden, Heer Jezus welke is het belangrijkste?’ Dat was toen een discussie waar de Schriftgeleerden toen mee bezig waren. Daar besteden ze tijd aan. Welke van de 613 is het belangrijkst? Daar kun je eindeloos over door discussiëren en ze trekken Jezus als het ware in die discussie. ‘Zeg Jezus, doe mee met onze discussie.’ ‘Nee’, zegt Jezus, ik doe niet mee in jullie discussie, ik ga jullie een antwoord geven. Geen 613 geboden. En ook geen tien geboden zegt Jezus.
‘Ik zeg, heb de Heer je God lief met heel je hart en heel je ziel en al je krachten, dat is het eerste gebod en het tweede, dat is daaraan gelijk, heb je naaste lief als je zelf.’ Ik wil heel graag een jaar lang met u tot tien tellen, maar daaronder moeten we ook leren om tot twee te tellen. Heel eenvoudig, heb God lief en je naaste als je zelf. Zo tot de kern brengt Jezus het. Hou maar op met tot 613 tellen. Hou maar op met tot tien tellen. Ga maar tot twee tellen: heb de Heer je God lief en je naaste als jezelf!
‘Toen sprak God déze Woorden’.
*
We gaan daar mee aan de slag. Ik wil u vragen om wel te bedenken dat zo’n enkele preek op zondag morgen geen zoden aan de dijk zet als je wilt veranderen, als je gehoorzamer wilt worden, als je meer een discipel van Jezus Christus wilt worden, als je graag wilt dat er iets veranderd in je leven. Dan zet één preek op zondagmorgen geen zoden aan de dijk. Dat wil ik graag even in alle eerlijkheid zeggen.
Dan snij ik ook in mijn eigen vlees, want ik heb toch altijd de indruk dat preken toch wel heel belangrijk zijn. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Ze zijn wel belangrijk, maar je verandert er niet van. Je kunt er natuurlijk naar luisteren, er een mooie gedacht aan opdoen, een keer aangesproken worden, maar ik wil u uitnodigen om gedurende die tien maanden die Tien Woorden ook werkelijk binnen te laten komen. Door ze ook dagelijks op je af te laten komen.
En dan ook graag in samenhang met de Bergrede (Mattheus 5), niet alleen die Tien Woorden. Want die Tien Woorden krijgen in Christus een tweede leven, via de woorden in de Bergrede. Door er dag in dag uit, mee bezig te zijn. Dat is heel bijbels om dat te zeggen. Met Psalm 1: ‘dag en nacht’. Dus ook morgen en overmorgen, dan kan de preek van de volgende keer ook weer beter landen. Want dan is er weer een soort voedingsbodem gelegd.
Als je helemaal op het nulpunt hier komt en er komt iets bij, dan wordt het niet zo veel, als je zelf in een leerproces gaat om die Tien Woorden binnen te laten komen in je leven, dan zal je er ook meer aan hebben wat er hier op zondag gezegd wordt. Dus dat is de uitnodiging die er ligt, laat die Tien Woorden binnen komen en verbind ze voortdurend met Christus en met de Woorden die Hij spreekt in de Bergrede.
En ook, en dat is het laatste wat ik er over wil zeggen, laat er vanaf dag één een besef zijn dat wij de geboden niet kunnen houden, door ze te proberen te houden. Wij kunnen de geboden niet houden door ze proberen te houden, wij kunnen niet gehoorzamer worden door beter ons best te doen. De vraag die centraal staat is: “Hoe word ik iemand voor wie gehoorzaamheid vanzelfsprekend is?”
“Hoe word ik iemand voor wie gehoorzaamheid aan de Tien Woorden van God vanzelfsprekend is?”
Hoe word ik iemand in wie Christus woont? Hoe word ik iemand door wie de HG heen werkt?
Hoe word ik iemand die, als hij zijn hart open zou doen, daar die Tien Woorden en al die andere Woorden van Jezus terugvind?” Omdat ze in je hart geschreven staan.
Hoe word ik, door de Geest, iemand die van harte achter Jezus aangaat, die van harte de Tien Woorden gehoorzaamt?
Laten we dat meenemen en daar samen voor bidden…
God, dank u wel dat u spreekt. Heer we verwonderen ons over het geschenk, de bijbel. Geef dat we toch steeds weer ontdekken dat die Woorden tot klinken moeten komen. En dat niet lezen zozeer belangrijk is, maar luisteren. Heer geef dat de Woorden die U sprak tot uw volk, daar bij de Sinaïberg dat die Woorden ook in onze levens klinken. Dank u wel dat ze in de aanwezigheid van Jezus mogen klinken en geef ons een intens verlangen, door de HG de weg van die Woorden te gaan, want wij geloven dat U ons daarin de goede weg wijst. Maak van ons mensen, die hun identiteit zoeken in U en die geloven dat we in Christus een nieuwe schepping mogen zijn. En die zo als van zelfsprekend de weg van Uw Woorden gaan. Heer, we worstelen daar ook nog heel vaak mee en u kent ons daar wel in. Wilt U daar bij zijn en ons oprichten en dat verlangen geven om achter Jezus aan te gaan. Heer geef dat we daar als gemeente daarin mogen groeien in de tien maanden die voor ons liggen. Dat vragen we uit genade. Amen.
Handreiking voor de liturgie
Welkom en mededelingen
Gezongen votum, zegengroet en gezongen amen
Zingen: ‘U roept ons samen’ (Sela)
Zingen: Opwekking 687 ‘Heer wijs mij uw weg’
Gebed
Lezen: Exodus 19:16-20:21
Zingen: Psalm 1:1,2
Kindermoment
Zingen: ‘Een lamp voor je voeten’ (tekst hieronder)
Preek over Exodus 20:1 ‘Toen sprak God deze woorden…’
Gebed
Zingen: Liedboek Gezang 1:1,2,3,4
Zingen: Opwekking 691 ‘Heb de Heer, je God, lief’
Voorbeden
Collecte
Zingen: Gereformeerd Kerkboek Gezang 119:1,2
Zegen en gesproken amen
Zingen: Opwekking 575 ‘Jezus alleen’
Refrein
Tien woorden tien woorden die kun je zo weten
Tel maar op je vingers na je zal ze niet vergeten.
Tien woorden tien woorden ze zijn je gegeven
Om vrij te zijn, om blij te zijn, want anders heb je geen leven.
1. De woorden zeggen niet: dit zul je en dat moet
De woorden zeggen niet: da’s fout en dat is goed
Ze wijzen jou de weg ze geven richting aan
Een lampje voor je voeten voor de weg die je kunt gaan.
Refrein
(Met dank aan Hilmar Douma uit Pijnacker Nootdorp voor het uitschrijven van de preek.)