Opnieuw een 4 mei-kerkdienst in de Plantagekerk

4meikerkdienstplantagekerkzwolle

Lees hier de gehouden overdenking en de teksten van de Psalmen: Vier mei: vragen, verlangen, vertrouwen.

De liturgie voor de 4 mei-kerkdienst zag er als volgt uit:

  • Welkom, votum en groet
  • Zingen: Psalm 121:1,2,3,4 (staand)
  • Gedicht ‘Deze bijeenkomst’ (gelezen door T. Hofsink-Cloo)
  • Gebed
  • Oorlogsherinneringen (door W. Stoop-Schoenmakers)
  • Zingen: Psalm 43:3 (vrouwen), 4 (mannen, staande), 5 allen (staand)
  • Schriftlezing: Psalm 13 (Bijbel in Gewone Taal) (door Englyke Baksteen)
  • Zingen: Psalm 62:1,3,4
  • Overdenking bij Psalm 13
  • Muzikale meditatie
  • Zingen: Psalm 86:1,2,7
  • Voorbeden
  • Zingen: Liedboek Gezang 285:1,2,3,4 (staand)
  • Zegen en samen gesproken amen

Op maandagavond 4 mei wordt er in de Zwolse Plantagekerk een dienst gehouden die staat in het teken van de dodenherdenking. Deze herdenking vindt plaats bij het oorlogsmonument in het Ter Pelkwijkpark, direct tegenover de Plantagekerk. Vorig jaar viel 4 mei op zondag. De geplande avonddienst in de Plantagekerk werd om die reden in het teken van de herdenking van 4 mei gezet. Deze dienst trok een onverwacht hoog aantal bezoekers (ruim 500). Reden waarom de kerkenraad besloot om jaarlijks op 4 mei (ook wanneer dat niet op zondag valt) een 4 mei-kerkdienst aan te bieden. De kerkdienst begint om 19.00 uur en zal duren tot 19.45 uur. Voorganger in de dienst is ds. Jos Douma. Het orgel wordt bespeeld door Gertjan Ronner. Kerkgangers kunnen aansluitend aan de kerkdienst de plechtigheid bij het oorlogsmonument in het Ter Pelkwijkpark bijwonen. Naast deze 4 mei-kerkdienst in de Plantagekerk is er om 18.30 uur ook een Gedachtenisviering in de Oosterkerk, met aansluitend om 19.00 uur een Stille Tocht. Powerpointdia 4 mei-kerkdienst

Jezus vol liefde. Over het huwelijk

huwelijk2Dit is de tweede preek over het huwelijk (nadat ik vorige week deze preek hield: Dit mysterie is groot):

Hier voorin de kerk zijn twee baby’s. Lauren en Boaz. En het valt me altijd weer op hoe ongelooflijk trots ouders zijn als ze hun pasgeborene in de armen hebben. Overweldigd door liefde. Dat is eigenlijk wat er gebeurt. Overweldigd door onvoorwaardelijke liefde voor zo’n klein jongetje of zo’n klein meisje. Dat is een heel sterk gevoel. En je wilt alles, echt alles doen om ervoor te zorgen dat je baby het goed heeft.

Dat overweldigende gevoel van het begin wordt natuurlijk ook wel eens aangevochten. Als het met slapen niet zo goed gaat. Als je baby veel huilt. Als je zelf na verloop van dagen en weken wat moe wordt, snel geïrriteerd. En er komt zelfs een moment dat je een sterke aandrang voelt om naar de winkel te gaan om een rol behang te kopen. Dat overweldigende gevoel van liefde is er dan even niet. Maar je gaat wel door met liefdevolle daden verrichten voor je kind: je blijft zorgen, je blijft voeden, je blijft lieve woordjes zeggen, je blijft knuffelen, je blijft rondjes lopen om je baby te helpen in slaap te komen. Ook als je de liefde even niet meer zo sterk voelt, je blijft liefhebben.

*

Vanmorgen gaat het net als vorige week over het huwelijk. Toen ging het over het mysterie van het huwelijk, en over het gaan van het neerwaartse pad van Christus. Deze keer gaat het over liefde. En we herkennen denk ik wel dat een huwelijk begint met liefde, overweldigd zijn door liefde, door de ander. Verliefdheid is het begin. Meestal is die allereerste verliefdheid al niet meer zo aanwezig als je trouwt, maar liefde is dan in elk geval zeker ook nog een heel sterk gevoel.

Over die liefde gaat het en we proberen er vanmorgen samen iets over te ontdekken vanuit de Bijbel. En dan gaat het niet alleen over het huwelijk, maar ook over alle andere relaties waarin we leven. Want Efeze 5 begint niet met man en vrouw maar met de eenvoudige oproep aan alle mensen die God kennen: ‘Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die hij liefheeft, en ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God.’ Ga de weg van de liefde… Dat geldt voor ons allemaal. Het is een uitnodiging die elke keer weer klinkt, of je nu getrouwd bent of niet. Ga de weg van de liefde… En die liefde wordt direct met Jezus verbonden. Ga de weg van de liefde… zoals Christus… En ook: doe het als kinderen die hij liefheeft. De liefde begint niet bij ons. De eerste liefde is niet de onze maar de liefde die God aan ons uitdeelt.

En dan later in Efeze 5 gaat het weer over die liefde. Het zijn de mannen die opgeroepen worden om hun vrouw lief te hebben. ‘Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus…’ Opnieuw: zoals Christus. Dat mannen die oproep krijgen te horen wil overigens niet zeggen dat vrouwen hun man niet moeten liefhebben. De rolverdeling die Paulus beschrijft is niet zonder meer: Mannen heb uw vrouw lief, vrouwen heb ontzag voor uw man. Ik heb vorige keer aangegeven dat het voor vrouwen nooit moeilijk zal zijn om ontzag voor hun man te hebben en hem in alles te volgen als die man iemand is die zijn vrouw liefheeft zoals Christus, iemand die het neerwaartse pad van Christus gaat. Maar natuurlijk is die oproep ook voor vrouwen bestemd. De liefde is wederzijds. En dat geldt in eerste instantie ook voor dat ontzag. Want waar begint die hele passage over het huwelijk mee? ‘Aanvaard elkaars gezag uit eerbied voor Christus.

Ja, er is verschil tussen man en vrouw, en tussen wat er tegen hen gezegd wordt. Maar er is tegelijk een heel diepe verbinding tussen de oproep tot liefde enerzijds en de oproep tot ontzag anderzijds. Ze zijn beide geworteld in de eerbied voor Christus. Dat je Jezus hoog hebt. Dat hij je eerste liefde is en zo ook degene aan wie je je graag onderwerpt.

*

Maar ik ga nu vooral verder over die liefde. Maar wat is liefde? Is dat een gevoel? Is dat een keuze? Is dat iets menselijks? Of juist iets goddelijks?

Ik vind het zelf altijd heel zinvol om onderscheid te maken tussen drie vormen van liefde. Drie Griekse woorden die alle drie liefde betekenen. En voor een christelijke huwelijk zijn ze alle drie belangrijk. Drie woorden dus: Eros, Philia en Agapè.

Eros staat voor de erotische liefde, de seksuele aantrekkingskracht tussen mannen en vrouwen. Deze erotische liefde, deze passie, dit gevoel, wordt heel vaak losgemaakt van liefdevolle relaties. En dan houd je alleen eros over en geen liefde. Seks losgemaakt van liefdevolle verbondenheid. In de Bijbel wordt daar steeds tegen gewaarschuwd als er gesproken wordt over ontucht, zedeloosheid en losbandigheid. Maar de Bijbel is ook uitermate positief over erotiek en seksualiteit, want het wel door God bedacht. Made in heaven. Dat is het stempel dat op erotiek en seksualiteit staat. Made in heaven. Maar los van die band van liefde en trouw, wordt het inderdaad losbandigheid.

Philia is de vriendschappelijke liefde. Dan gaat het over met elkaar kunnen opschieten, graag bij elkaar zijn en tijd met elkaar doorbrengen. In gesprek zijn en op veel manier verbondenheid ervaren. Voor een huwelijk is dat natuurlijk ook heel wezenlijk: dat je maatjes bent, alles met elkaar deelt, goed met elkaar kun opschieten en het fijn vindt om bij elkaar te zijn.

Agapè is de goddelijke liefde. Het is de liefde die zichzelf geeft, die zichzelf opoffert en alles over heeft voor de ander. Het is de liefde die we in God zien. Het is de liefde die Jezus heeft getoond. ‘Ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God.’ Dat gaat allemaal over die agapè-liefde.

En hier liggen heel belangrijke aanknopingspunten voor een Bijbelse visie op hoe het huwelijk bedoeld is. Ik heb hierover het een en ander geleerd van Tim Keller die er een prachtig boek over heeft geschreven: ‘Het huwelijk. Gods wijsheid over gevende liefde’. Hij zegt ergens: ‘Wanneer de Bijbel over liefde spreekt, is de eerste vraag niet hoeveel je wilt ontvangen, maar hoeveel je van jezelf wilt geven aan de ander.’ En we voelen aan: het christelijke huwelijk is niet gebaseerd op eros, op romantische liefde. Want die kent pieken en dalen. De basis van het christelijke huwelijk is de agapè-liefde.

Ik beweer niet dat romantiek en seksualiteit geen rol hoeven te spelen in het huwelijk. Want ik denk dat het huwelijk zoals God het bedoeld heeft alle drie de vormen van liefde moet kennen. Maar er leeft in onze samenleving een misverstand rond het huwelijk, of eigenlijk twee: 1. Romantische liefde is onmisbaar als je echt wilt genieten van het volle leven, maar deze liefde is nu eenmaal van korte duur. 2. Het huwelijk moet gebaseerd zijn op romantische liefde. En als je dat voor waar aanneemt, dan kun je inderdaad op een geven moment zeggen: we zijn van elkaar vervreemd, de aantrekkingskracht is verdwenen, er is geen chemie meer, we kunnen niet meer met elkaar opschieten, het gaat niet langer. (Tussen haakjes: ik doe niet gemakkelijk over huwelijksmoeilijkheden en soms is er geen andere weg dan echtscheiding om erger te voorkomen. Maar we proberen nu vooral bij de kern en de bron van het huwelijk te blijven en niet de grenzen op te zoeken in de zin dat we vragen, wanneer je wel/niet mag scheiden…)

Bijbels gezien is de essentie van de huwelijkse liefde dus niet de eros en niet de philia, maar de agapè, de opoffering en toewijding aan de ander. Overigens is het goed om ook te zeggen dat in de periode voorafgaand aan het huwelijk, dus de tijd van een relatie hebben, verkering hebben, wel degelijk de tijd is waarin je moet ontdekken of er erotische aantrekkingskracht is en hechte vriendschap. We zeggen in de kerk niet dat je wel met iedereen kunt trouwen die de agapè-liefde kent en wil beoefenen. En in je huwelijk zijn alle drie de liefdes heel belangrijk. Maar de Bijbelse boodschap is: baseer je huwelijk nooit op romantiek of vriendschap maar op de agapè-liefde van God.

*

Over die agapè gaat het ook in 1 Korintiërs 13. Het is een overbekend bijbelgedeelte. Soms lijkt het alleen nog maar mooie poëzie. Het gaat er steeds over die agapè. Het gaat daarmee ten diepste over Jezus omdat in hem de agapè-liefde het allerbest tot uitdrukking wordt gebracht.

Had ik de liefde niet… Dat is: had ik de agapè niet. Het is altijd mooi om in die verzen de naam van Jezus te lezen waar liefde staat.

De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. De liefde zal nooit vergaan.

Nog spannender is het om, als je je huwelijk eens tegen het licht wilt houden, op de plaats van liefde ‘ik’ te lezen. (En dat geldt natuurlijk ook voor andere relaties van vriendschappelijk liefde, binnen familie enzovoort.)

*

We moeten nog een volgende stap zetten, omdat we naast liefde ook trouw in beeld moeten brengen. We voelen denk ik wel aan dat die agapè-liefde alles met trouw te maken heeft. trouw betekent dat je door gaat ook al is het moeilijk.. En dat doen we aan de hand van dat citaat uit Genesis 2:24 dat zowel door Paulus als door Jezus wordt aangehaald als ze spreken over het huwelijk. ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.

Doordat ze die tekst aanhalen zeggen ze allebei: dit is de eerste huwelijksvoltrekking in de Bijbel. En als we daar dan iets beter naar kijken dan leren we drie dingen.

In de eerste plaats dat het huwelijk een verbond is. ‘Je hechten aan’ staat er. Vroeger stond er ‘aankleven’, aan elkaar vast zitten dus. En dat is precies wat er in een verbond gebeurt: je kiest ervoor om helemaal aan elkaar vast te zitten. Het huwelijk is een nieuwe levenseenheid. Daarvoor moet de man, maar geldt ook voor de vrouw uiteraard, vader en moeder verlaten. Je moet loskomen van je ouders. Zo zeggen we dat vandaag. En het is waar en belangrijk: als je trouwt moet je loskomen van je ouders om een nieuwe levenseenheid te vormen, een verbond. Voor ouders is het dan ook belangrijk: geef je je kinderen die gaan trouwen ook daadwerkelijk de ruimte om van je los te komen. Dat is een Bijbelse opdracht dus, voor zowel mensen die gaan trouwen, als voor de ouders: verlaat je ouders, laat je kinderen los…

In de tweede plaats leren we uit deze woorden dat je eerst je vader en moeder moet verlaten en een nieuwe levenseenheid moet vormen, om pas dan één lichaam te zijn. Wat dat betekent komt aan het licht als we kijken hoe het vandaag in onze maatschappij heel vaak gaat en wat ook normaal wordt gevonden. De Bijbel zegt: eerst alles delen en dan ook je lichaam met elkaar delen. In onze samenleving wordt het steeds normaler gevonden om eigenlijk niets met elkaar te delen maar wel je lichaam. Zo wordt seksualiteit dus compleet losgemaakt uit de band waarbinnen God het een plaats heeft gegeven. ‘Ik wil alleen je lichaam en verder niks.’ Dat is het ene uiterste. Het andere, Bijbelse uiterste is: ik wil eerst alles met je delen, ik wil mijn leven met je delen, mijn zorgen met je delen, mijn gedachten en gevoelens met je delen, ik wil mijn bankrekening met je delen, mijn woonplek met je delen, ik wil in alles samen met jou delen – en dan wil ik ook mijn lichaam met je delen. Lichamelijke eenheid hoort thuis in een leven dat eerst in alle andere opzichten ook een eenheid is geworden. Dat is wat hier gezegd wordt: ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.

In de derde plaats. Het valt op dat hier niet over liefde wordt gesproken. Maar het gaat zonder dat het woord gebruikt wordt wel over dat andere dat zo onmisbaar is voor een huwelijk: trouw. Het huwelijk is een verbond. En geen enkel verbond kan zonder trouw, zonder betrouwbaarheid, zonder vertrouwen. Het huwelijk is een verbond: een liefdesrelatie die óók altijd een vertrouwensrelatie is, een relatie waarin je elkaar vertrouwt en elkaar trouw bent. Liefde en trouw. Ze worden in de Bijbel heel vaak in één adem genoemd om te typeren hoe God is. Bijvoorbeeld in de Psalm die we gelezen hebben (Psalm 36:6-10):

HEER, hoog als de hemel is uw liefde,
tot in de wolken reikt uw trouw,

Maar ook in de bekende trouwtekst uit Spreuken 3:3 komen ze voor:

Mogen liefde en trouw je nooit verlaten,
wind ze om je hals,
schrijf ze in je hart.

In de agapè-liefde klopt het hart van God en van Jezus. En die agapè-liefde is onlosmakelijk verbonden met trouw. Het is de meest krachtige typering van het karakter van God die we leren kennen in Jezus Christus: liefde en trouw. Hoog als de hemel is uw liefde, tot in de wolken reikt uw trouw. Dat gaat over de volmaakte God. Mogen liefde en trouw je nooit verlaten. Dat gaat over onvolmaakte mensen voor wie dit ook een enorme strijd kan zijn.

Juist dan is het zo goed dat er een huwelijksdag is waarop je je je woord geeft. Je belooft dan niet dat je de andere liefhebt. Dat is de vooronderstelling van dat moment. Je belooft dan dat je de ander trouw zult blijven. De trouwdag heet niet voor niks trouwdag. Het is geen liefdesdag. Het is een trouwdag. En op het hoogtepunt van die dag kijk je niet elkaar in de ogen, maar de ambtenaar van de burgerlijk stand of de voorganger in de kerkdienst. En helemaal dat laatste is belangrijk: niet die voorganger, maar dat je op het moment supréme, het moment van het ja-woord, iemand anders aankijkt dan je partner met wie je op dat moment trouwt. Want die trouw die zit niet in jezelf. Het is een belofte aan God en zo ook een gebed tot God: ‘Heer, U bent trouw! Laat die trouw onze liefde kleuren.’

*

‘Jezus vol liefde.’ Dat staat boven deze preek. Als het ten slotte nog weer over die liefde gaat, dan wil ik daar dit nog graag over zeggen. De liefde in het huwelijk gaat hopelijk gepaard met sterke gevoelens. Maar deze gevoelens zijn niet de liefde waar het huwelijk op is gebaseerd. Als we in de Bijbel worden opgeroepen om lief te hebben, betekent dat nooit: heb liefdevolle gevoelens. Want gevoelens kun je niet dwingen. ‘Heb lief’  is een opdracht die gaat over een beslissing, een keuze. Mannen moeten hun vrouw liefhebben en ook andersom: vrouwen moeten hun man liefhebben. Dat is geen gevoel maar een gebod.

Ik kwam een mooie uitspraak van C.S. Lewis tegen die ons helpt. Het gaat daar over het liefhebben van je naaste. En bedenk: in het huwelijk is je eerste naaste je man of je vrouw.

‘Verspil geen tijd met piekeren of je je naaste wel ‘liefhebt’: doe alsof. Zodra we dat doen, ontdekken we een groot geheim. Wanneer je handelt alsof je van iemand houdt, zul je algauw van hem gaan houden.’

Doe alsof. Als de liefde niet langer een emotie is, laat liefde dan een actie zijn. Als gevoelens van liefde verdwijnen, laten er dan daden van liefde zijn, geïnspireerd door Jezus die vol liefde was en die vol liefde is.

Dit mysterie is groot

gouden-trouwringenPreek over Gods bedoeling met het huwelijk.

Schriftlezing: Efeziërs 5:1-33

Onderstaande preek heb ik zondagmorgen 25 januari gehouden in de Plantagekerk in het kader van de prekenserie ‘Ik tel tot tien. Discipelschap voor beginner’. Het zevende gebod was aan de beurt. Op zondagmorgen 1 februari zal het opnieuw gaan over het huwelijk, vanuit het thema ‘Jezus vol liefde’. Op zondagmiddag 15 februari hoop ik een preek te houden over Gods bedoeling met seksualiteit: Heilig vrijen.

(Onderaan vind je een handreiking voor de liturgie. En dit is de bijbehorende PreekKracht.)

Het gaat vandaag over het huwelijk. En dan maakt het nogal uit hoe je hier zit.

Want als het over het huwelijk gaat, raakt dat eigenlijk aan alles wat met relaties te maken heeft, met liefde, en met alles wat daarin prachtig is en met alles wat daarin ook zo mis kan gaan en mis is gegaan en erg veel pijn doet.

Huwelijk, dat is voor de een een onververvuld verlangen. Je bent single, en je zou heel graag een partner vinden om je leven mee te delen. Maar het is niet gebeurd. Of het is niet goed gegaan. Je zegt en je vindt dat ook echt dat je niet zielig bent als je als single door het leven gaat, want het geeft ook ruimte en vrijheid, maar als je naar binnen toe luistert voel je toch ook echt een gemis. Dat je ermee leert leven is wat anders dan dat je er blij mee bent.

Huwelijk, als homo of lesbienne bent, dan roept dat woord ook een wereld aan gevoelens op. Want dat is voor jou niet weggelegd.

Of je zit hier en je hebt een echtscheiding doorgemaakt, al weer even geleden, of je zit er midden in, of je bent er net achter gekomen dat het eigenlijk helemaal niet zo goed gaat in je huwelijk. Misschien volg je huwelijkstherapie.

Er kunnen kwade machten zijn die je huwelijk stuk maken: buitenechtelijke relaties, overspel, pornoverslaving. Met een man uit onze gemeente (ik mocht het van hem en zijn vrouw zeggen) praat ik daarover. Want wat heeft dat een impact op zijn leven en ook op haar leven. Wat een worsteling die doorwoekert en uit elkaar drijft. Maar – en dat moest ik er ook bij zeggen van hen – maar het is niet hopeloos. Als je allebei bereid bent om in de spiegel te kijken en om genadig te zijn voor de ander en voor jezelf, dan is het niet hopeloos.

Misschien ben je getrouwd en het was in het begin best goed, maar nu voel je elke dag dat je niet bij elkaar past, dat je elkaar niet echt kunt bereiken, vreemden voor elkaar bent. ‘Het lijkt wel of ik met een betonnen muur ben getrouwd’ – die uitspraak kwam ik ergens tegen. Of er is wel trouw in je huwelijk maar geen seksualiteit. Of je hebt wel ingrijpende seksuele ervaringen gehad maar er was niet de veiligheid die er hoorde te zijn. Of er waren grensoverschrijdende ervaringen van seksueel misbruik die hebben geleid tot onmacht, pijn en lijden.

Of je hebt verkering en bent aan het ontdekken of je echt bij elkaar past. Of je zit hier en je hebt ervoor gekozen om niet te trouwen maar om samen te wonen. Misschien wel omdat je bang bent voor het huwelijk omdat je van dichtbij de scheiding van je ouders hebt meegemaakt. Of misschien ook wel omdat je weinig verschil ziet tussen samenwonen en getrouwd zijn.

Misschien ben je samen met iemand die niet gelooft, je kunt je geloof niet met hem of haar delen, en dan gaat het over het christelijke huwelijk. Maar daar kun jij niet samen vorm aan geven.

*

Jullie voelen aan dat er heel veel speelt rond dat thema van het huwelijk. En toen ik dat wat op me in liet werken, maakte me dat haast wat moedeloos om dan te gaan preken over het huwelijk.

Ik moest ook denken trouwens aan wat mijn jongste broer eens zei: het geeft te denken dat er maar twee woorden zijn die rijmen op huwelijk: gruwelijk en afschuwelijk… (hij was toen 18).

Hoe dan ook: het thema van het huwelijk landt heel verschillend in zoveel verschillende levens. Het gaat over een onvervuld verlangen voor de een, een gebroken droom voor de ander, en gelukkig voor velen ook over echte verbinding, diepe vriendschap, geluk en seksueel genieten omdat er een ring van liefdevolle trouw is.

En nu het er vandaag over gaat in de preek – en volgende week nog een keer en twee weken later nog eens over de Gods bedoeling met seksualiteit – nu hoop ik dat we in onze onderlinge ontmoetingen ook ruimte vinden om hierover in gesprek te raken. Wat zou het goed zijn dat we gezien worden in onze worsteling. Wat zou het goed zijn om eens oprecht te vragen: ‘Hoe is het in jullie huwelijk?’ ‘Hoe is het voor jou om alleen te zijn?’ ‘Ik weet dat je worstelt met seksualiteit en porno, of dat dat een tijd geleden speelde – hoe gaat het nu?’ ‘Hoe gaat het in jullie verkering?’

Ik besef ook dat daar veiligheid voor nodig is. En ik hoop dat we daarin ook mogen groeien. En ik denk daarbij dat we onze veiligheid vooral moeten zoeken in Jezus, in zijn genade, in het besef dat we hoe dan ook door hem omarmd worden, juist ook in onze gebrokenheid.

*

Toen ik ontdekte dat ik niet echt verder kwam met de preek als ik begon bij onze ervaringen met het huwelijk, bedacht ik dat het wellicht beter is om dan ergens anders te starten, namelijk bij Gods bedoeling met het huwelijk. Want of we nu single zijn, alleengaand, getrouwd, gescheiden of in een tweede huwelijk, of weduwe of weduwnaar, jong of oud – voor ons allemaal is het belangrijk om te weten wat Gods bedoeling is met het huwelijk. En dan moeten we in de Bijbel zijn.

Ik heb gekozen voor Efeziërs 5. Misschien wel het belangrijkste Bijbelgedeelte over het huwelijk. Maar we hebben heel het hoofdstuk gelezen omdat dat helpt om ook het gedeelte over het huwelijk goed te plaatsen. En mijn uitnodiging aan jullie is nu om de komende weken Efeziërs 5 regelmatig door te lezen. Vanuit de vraag: ‘Wat hebt u door dit Bijbelgedeelte te zeggen in mijn situatie?’ Praat erover door in een miniwijkbijeenkomst. Vind andere manieren om in gesprek te raken over huwelijk, alleen zijn, worsteling…

Boven hoofdstuk 5 staat een kopje: ‘Het nieuwe leven’. Daar gaat het over. Dat nieuwe leven heeft allerlei vormen en daar is het huwelijk er dus één van. Vanmorgen maken we dus een start met het lezen. En ik begin aan het einde, bijna het einde om van daaruit straks ook nog een paar andere elementen van Efeziërs 5 naar voren te halen.

*

Deze zin: ‘Dit mysterie is groot’. Zo noemt de Bijbel het huwelijk: een mysterie. Een geheim. En daarmee wordt niet bedoeld dat we er niets van begrijpen. Hoewel dat ook aan de orde kan zijn. Het huwelijk is ook een fenomeen dat ons voor raadsels plaatst. Zoals je in het huwelijk ook kunt ervaren dat de ander een mysterie is en blijft. Wie kan zijn vrouw, wie kan haar man nu echt helemaal doorgronden. En het is ook een mysterie dat in alle tijden en alle culturen het huwelijk niet weg te denken is, of het nu christelijk is of niet. En ook al heeft onze samenleving steeds meer moeite met het huwelijk, toch houdt het huwelijk ook een eigenaardige aantrekkingskracht omdat we ergens aanvoelen dat dat de plaats is waar je echt thuis kunt komen bij elkaar.

Maar als Paulus hier het huwelijk een mysterie noemt, dan moeten we bedenken dat dat woord vaker gebruikt wordt. En dat is een eerste stap om te ontdekken wat Gods bedoeling met het huwelijk is. Want mysterie in het Nieuw Testament is steeds: de wonderlijke en onverwachte waarheid die God openbaart door zijn Geest. Dan gaat het over Gods verlossingswerk dat in het evangelie openbaar wordt gemaakt.

Twee voorbeelden. In Efeziërs 3:8-9 schrijft Paulus: ‘Mij, de allerminste van alle heiligen, is de genade geschonken om de heidenen de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen, 9 en voor allen in het licht te stellen hoe het mysterie dat in alle eeuwen verborgen was in God, de schepper van het al, werkelijkheid wordt.’ Dat mysterie is dus Gods plan, Gods intense verlangen om verlossing te brengen in deze wereld. Iedereen mag door Jezus Christus delen in de erfenis en deel uitmaken van hetzelfde lichaam.

En in Kolossenzen 2:25-27: ‘Met het oog op u heeft God mij die dienende taak toevertrouwd, opdat zijn boodschap in al haar volheid verkondigd wordt: het mysterie dat in alle eeuwen en voor alle generaties verborgen is geweest, maar nu aan zijn heiligen onthuld is. Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister.’ Het mysterie heeft dus alles te maken met God die reddend deze wereld binnen komt. En dat is iets buitengewoon groots, wondelijks en diepzinnigs, waar je nooit over raakt uitgedacht en uitgepraat en uitgezongen.

‘Dit is een groot mysterie.’ Op een of andere manier maakt het huwelijk deel uit van Gods reddingsplan. Het huwelijk wordt wel eens een ‘boterbriefje’ genoemd: je moet een papiertje halen waarop staat dat je getrouwd bent. En meer niet. Dus was is het dan eigenlijk helemaal? Maar als je op een Bijbelse manier wilt leren denken over het huwelijk zeg je dat dus niet meer. Het huwelijk is geen boterbriefje. Nee: ‘Dit is een groot mysterie.’ Het maakt deel uit van Gods reddingsplan om het leven hier op aarde weer echt leven te maken. Er staat zelfs in het Grieks: het is een mega-mysterie!

Het is zo belangrijk om dit in de kerk ook tegen elkaar te zeggen. De woorden klinken meestal wel tijdens een huwelijksdienst. Maar later, als er moeilijkheden komen in het huwelijk, dan gaat het vaak over beter communiceren, over werken aan je relatie en andere zaken waarmee je in therapie bijvoorbeeld erg geholpen kunt worden. En dat is goed. En als het nodig is moet je dat ook echt doen. Want een huwelijk is het altijd waard om ervoor te vechten.

Maar het is zo belangrijk om bij het huwelijk en als er huwelijksmoeilijkheden zijn ook een ander taalregister open te trekken en tot je door te laten dringen wat God erover zegt. Het huwelijk is een mega-mysterie. Zo wonderlijk. Zo diep. Zo vol genade. En als je alleen bent en je verlangt naar het huwelijk dan is dat ook een heel diep geworteld verlangen naar iets wat door God ongelooflijk mooi bedacht is.

*

‘Dit mysterie is groot – en ik betrek het op Christus en de kerk.’ We worden door dit Bijbelgedeelte ook weer geholpen om waar te maken wat ik op 4 januari als wens heb uitgesproken: Ik wil bij mezelf en bij julie een verlangen aanwakkeren om Jezus – die vriend, die vreemdeling, die soms dichtbij is maar vaak ook ver weg – het begin te laten zijn van alles.

We kunnen niks zinnigs over het huwelijk zeggen en niks zinnigs voor ons huwelijk doen zonder Jezus. ‘Ik betrek het op Christus’. Het huwelijk is ervoor bedoeld om iets zichtbaar te maken van Christus. Soms zien we het huwelijk als de plek waar je jezelf beter moeten kunnen ontplooien. De plek waar we zeggen, en ik hoor het jonge mensen wel eens zeggen, de plek waar je vooral ook moet zorgen dat je nog een eigen stukje leven overhoudt. Of we zien het huwelijk als de plek waar het juist gedaan is met je vrijheid. Of we zien het huwelijk als de plek waar de ander gevormd moet worden naar jouw beeld. Een man die tegen zijn vrouw zegt: ik wil dat je anders wordt, meer zoals ik ben. Een vrouw die tegen haar man zegt: jij moet veranderen want je bent niet zoals ik het graag wil.

Maar het gaat in het christelijk huwelijk niet over jou en niet over mij, maar over Christus. Het huwelijk is de plek waar je elkaar mag helpen om te groeien in Christusgelijkvormigheid. Het huwelijk is de plek waar je praktisch en liefdevol vorm en inhoud geeft aan discipelschap.

‘Dit is een mega-mysterie – en ik betrek het op Christus en de kerk.’ Wat er tussen Christus en de kerk gebeurt – het is de bedoeling dat dat ook in het huwelijk gebeurt tussen man en vrouw.

En dan gaat het allereerst over eenheid. Paulus citeert een tekst uit Genesis 2:24. ‘Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’ Jezus heeft die tekst uit Genesis ook een keer aangehaald en eraan toegevoegd: ‘ze zijn dan niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden’ (Matteüs 19:6).

Eén zijn dus. Omdat Christus zich één heeft gemaakt met ons. Het christelijk huwelijk is altijd allereerst een eenheid, een verbondenheid waarvan Christus de bron is. Chrístus is de bron van het huwelijk, niet onze liefde, niet onze inspanningen. En dat betekent dat we nu dus de vraag moeten stellen: ‘En wat doet Christus dan?’ Niet allereerst de vraag: ‘Wat moeten wij doen?’ En we moeten de vraag stellen: ‘En wie is Christus dan?’ Niet allereerst de vraag: ‘En wie zijn wij dan?’

Laten we in Efeze 5 op zoek gaan naar wat Christus doet, wie hij is. Dat is een oefening in het aanbidden en bewonderen en genieten van Christus want daar begint het licht te wandelen. We kunnen daar nu alleen nog maar een klein beginnetje mee maken, maar ik hoop dat ieder daarin zelf ook verder zoekt. Hoe leren we in Efeziërs 5 Jezus Christus kennen? En wat betekent dat voor het huwelijk? Efeziërs 5 lezen en herlezen en je afvragen: wat wil de Geest hiermee zeggen?

*

En dan is het mooi om eerst even helemaal aan het begin van Efeze 5 te kijken (vers 1-2): ‘Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die hij liefheeft, en ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God.’ Hier zien we dat neerwaartse pad van Christus die de weg van de liefde is gegaan. Dat betekende voor hem heel concreet: zichzelf geven als een offer. Hij heeft zichzelf opgeofferd. Hij is voor ons gekruisigd. Hij heeft onze schuld op zich genomen. Het oordeel dat wij hadden moeten ondergaan heeft hij gedragen. En zo bracht hij een diepe eenheid tussen hem en ons gebracht. En dát, zegt Paulus, is de sleutel om het huwelijk te begrijpen en te beleven. Het huwelijk staat tegenover een leven waarin ontucht en zedeloosheid de toon ztten. Efeziërs 5:5: ‘U moet goed weten dat iemand die in ontucht leeft, zedeloos of hebzuchtig is – dat is allemaal afgoderij – geen deel kan hebben aan het koninkrijk van Christus en van God.’ Het huwelijk hoort bij het koninkrijk van Christus en van God.

En ook dit mag meeklinken rond het huwelijk (Efeziërs 5:14): ‘Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal over u stralen.’ Christus straalt ook over het huwelijk tussen een man en een vrouw die zich voor het leven met elkaar verbinden.

En voordat we dan aankomen bij dat gedeelte dat direct over man en vrouw gaat, moeten we opok niet vergeten om hierbij stil te staan (Efeziërs 5:18-20): ‘Laat de Geest u vervullen en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer en dank God, die uw Vader is, altijd voor alles in de naam van onze Heer Jezus Christus.’ Wat er straks gezegd wordt over man en vrouw, over Christus en de kerk – dat kunnen we ook alleen maar begrijpen als we ons door de Geest laten leiden.

*

En dan lezen we daar opeens (Efeziërs 5:22-23): ‘Vrouwen, erken het gezag van uw man als dat van de Heer, want een man is het hoofd van zijn vrouw, zoals Christus het hoofd is van de kerk, het lichaam dat hij gered heeft.’

Nu weet ik wel dat veel christenen, ikzelf ook, dit best een lastige passage vinden. Een man het hoofd. Vrouwen die worden uitgenodigd om het gezag van hun man te erkennen. En daar kunnen we bij weglopen en zeggen: ‘ja hoor, dat is mooi voor Paulus, maar daar kun je vandaag echt niet meer mee aankomen.’ En hoezeer ik dat zelf ook kan meevoelen, toch denk ik dat in plaats van weglopen het boeiender en vruchtbaarder is om er doorheen te gaan. Om het even te laten staan en er mee in verbinding te komen

Ik wil nu vooral en ten slotte ook iets zeggen over dat hoofd zijn van de man, dat hij gezag heeft. Wat betekent dat eigenlijk? We hebben denk ik het gevoel dat het zoiets betekent als: de man is de baas, hij heeft het voor het zeggen. En ik druk me denk ik zachtjes uit als ik zeg dat dat ons wat tegen de borst stuit. Maar is dat wat er over Christus wordt gezegd. ‘Hij is de baas?’ Over Christus wordt gezegd: hij heeft de kerk liefgehad en zich voor haar prijsgegeven. Zó is hij hoofd van de kerk. Christus voedt en koestert de kerk en heeft echt alles voor haar over gehad.

Het is Gods bedoeling van het huwelijk dat een vrouw in haar man iemand ziet die het neerwaartse pad van Christus gaat, iemand die alles voor haar over heeft. Zo iemand wil ze graag volgen. Misschien is het probleem wel dat we gewoon geen goed beeld hebben bij dat hoofd zijn en bij dat gezag hebben. En daarom lopen we er wat bij weg. Maar dan ontnemen we onszelf dus de mogelijkheid om dieper door te dringen in wat nu echt de bedoeling is: dat mannen op de manier van Christus vooropgaan, liefdevol, zichzelf gevend als een geurige gave voor God. Zo geef je gestalte aan Gods reddende werk. Want zoals gezegd: het huwelijk is een uitbeelding van Gods verlossingswerk. En wat zou het geweldig zijn als dat ook echt zo werkte in het huwelijk dat we hebben of waar we naar verlangen.

Ik ben me ervan bewust dat ik nu vooral de mannen heb aangesproken. Dat vind ik ook wat gemakkelijker omdat ik mezelf dan ook aanspreek. Ik vind het nogal wat om als man nu ook tegen de vrouwen in de kerk te gaan zeggen hoe dat er dan uitziet: ‘Erken het gezag van je man.’ Dat is gewoon een spannende uitspraak. Maar daar zit dus wel iets heel dieps onder: dat die man dan ook daadwerkelijk iemand is in wie je Christus herkent, iemand die niet de baas speelt, maar die het neerwaartse pad van Christus gaat.

En daarom zeggen we vanmorgen rond het huwelijk vooral tegen elkaar: Dit mysterie is groot. En dit mysterie is ook een spannend en tegendraads. En we hebben tijd nodig om het te verkennen. En dat kan in elk geval nooit zonder Christus. Neem die tijd. Zoek Jezus. En laat de Geest je vervullen…

Handreiking voor de liturgie:

Zingen: Psalm 84:1,2,3 ‘Hoe lieflijk is uw huis, o Heer’
Gebed
Gods Tien Woorden (gezongen)
Schriftlezing: Efeziërs 5:1-33
Zingen: Liedboek Gezang 75:1,3
Preek: Dit is een mysterie
Gebed
Zingen: Liedboek Gezang 442:1,2,3,4 ‘Jezus ga ons voor’
Zingen: Kerkboek Gezang 129:1,2 ‘Lof zij de Heer, Hij roept bij name’
Voorbeden
Collecte
Zingen:Liedboek Gezang 114:1,2,3 ‘Ik zag een nieuwe hemel zich verheffen’

Op zoek naar de man die zegt: ‘Je suis Jesus’. Preek op de zondag na Parijs 7 januari 2015

Preek van Jos Douma in de Zwolse Plantagekerk, zondag 11 januari 2015

je suis jesusGij zult niet doodslaan.
Pleeg geen doodslag.
Vermoord niemand.

Zo klinkt het zesde gebod in verschillende Bijbelvertalingen. Eigenlijk waren we aan het vijfde gebod toe in de prekenserie over ‘Ik tel tot tien. Discipelschap voor beginners’. Maar ik had al eerder besloten om dat gebod even te parkeren voor een later moment en eerst het zesde gebod ter sprake te brengen. En dat heeft na de gebeurtenissen van afgelopen week een ongekende actualiteit en relevantie gekregen.

Vermoord niemand. Dat is wel gebeurd. En het heeft ons deze keer allemaal op een diepe manier geraakt. Het gebeurt trouwens aan de lopende band in onze kapotte wereld, dat mensen op barbaarse wijze worden afgeslacht, ook in Syrie vallen doden, en in Nigeria, waar Boko Haram op barbaarse wijze te werk gaat.

Maar de slachtoffers van afgelopen 7 januari staan voor veel meer dan alleen hun eigen levens en hun gezinnen en vrienden. Ze staan voor de vrijheid van meningsuiting. Ze staan voor het vrije woord in onze wereld.

Er is een ongelooflijke beweging los gekomen na deze brute aanslag in het Frans Parijs die ons in Nederland doet denken aan de moord op Theo van Gogh in 2004 in Amsterdam. En in zekere zin is de impact vergelijkbaar met nine-eleven in 2001 in New York waar veel meer mensen bij omkwamen, maar ook toen werd de wereld geraakt. In het financiële hart, het hart van onze westerse economie. Nu is het het hart van het vrije woord.

Wat mij zo heeft getroffen de afgelopen dagen is dat woorden zo’n belangrijke rol spelen. Ook in een beeldcultuur hebben woorden nog altijd een enorme kracht en spelen woorden een ongelooflijk belangrijke rol. Onze samenleving is er momenteel helemaal vol van.

‘Je Suis Charlie.’ Drie woordjes zijn het, dertien letters, met een enorme impact. Ze vormen het hart van wat onze samenleving wil zeggen. Charlie is niet dood. Geen enkele kalasjnikov kan het vrije woord om zeep helpen.

En nu zijn we hier in de kerk. En ik moest me de afgelopen dagen voorbereiden op wat er hier gezegd moest worden. Wat moet de kerk zeggen na Parijs 7 januari 2015? ‘JeSuisCharlie’?

Wat betekent het om hier in de Plantagekerk verder te gaan na vorige week zondag toen ik aangaf bij mezelf en bij jullie een verlangen te willen aanwakkeren om Jezus – die vriend, die vreemdeling, die soms dichtbij is maar vaak ook ver weg – om Jézus het begin te laten zijn van alles.’ En wat betekenen vandaag deze woorden: ‘Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan’?

Het viel me op dat sommige uitspraken in de speeches van politici die zich namens ons allemaal keerden tegen het geweld, ook gewelddadige taal bevatten. Dat is sowieso iets waar mijn ogen voor open zijn gegaan. Ik kreeg daar een term voor aangereikt: geweldloosheid, geweldloze communicatie. Dat is een manier van omgaan en communiceren met elkaar waarin liefde, zachtmoedigheid, vergevingsgezindheid en het werkelijk zien van de ander voorop staan. (Tussen haakjes: ik pleit niet voor pacifisme, en ik onderschrijf dat de overheid geroepen is om waar nodig het zwaard te hanteren, bijvoorbeeld in de politie en de krijgsmacht.)

Ook taal kan gewelddadig zijn.
‘Rot toch op!’ zei burgemeester Aboutaleb.
‘Samen maken we een vuíst tegen het geweld!’

En nu moet ík oppassen, en nu moeten wíj oppassen om van een afstandje toe te gaan kijken. En te zeggen: nee, die gewelddadige taal, dat is niet goed. Want we zijn zelf gewelddadige mensen. Nee, we hebben geen kalasjnikovs onder ons bed liggen, maar wel een hart waarin het ook vaak stormt vanwege onvrede, onrust, boosheid, wrok.

Het is goed om in dit verband de Heidelbergse Catechismus er eens bij te pakken. Dat is niet alleen een misschien wat stoffig dogmatisch leerboekje van ruim vierenhalve eeuw oud. Het is ook een beproefde levensregel, die een weg wijst om te gaan voor beginnende discipelen. Bij de uitleg van het zesde gebod ‘Vermoord niemand’ klinken deze woorden (in Zondag 40):

‘Welke weg wijst God in het zesde gebod? Dat ik mijn naaste niet van zijn eer beroof, niet haat, kwets of dood. Dit mag ik niet doen met gedachten, woorden of gebaren en nog veel minder met de daad, ook niet door middel van anderen, maar ik moet juist alle wraakzucht afleggen.’

Herkennen we dat? Dat we onze medemens haten, kwetsen, van zijn eer beroven? Laten we even proberen er contact mee te krijgen:

Ik reageer in mijn gedachten en woorden
nooit/soms/vaak/altijd boos
nooit/soms/vaak/altijd driftig
nooit/soms/vaak/altijd agressief
nooit/soms/vaak/altijd veroordelend
nooit/soms/vaak/altijd haatdragend

‘Je Suis Charlie’. Dat betekent vandaag ook dat we herkennen dat onze eigen gedachten en woorden soms en misschien zelfs vaak kwetsend zijn, beledigend, veroordelend. We schelden, we gebruiken krachttermen, we gaan over de grens. En de liefde is ver te zoeken.

‘Vermoord niemand’, zegt het zesde gebod. En als we nog verder lezen in de Catechismus dan ontdekken we dat het God om meer gaat dan kalasjnikovs. ‘Door de doodslag te verbieden leert God ons ook dat Hij afgunst, haat, toorn en wraakzucht als de wortel van deze zonde haat en dat dit alles voor Hem doodslag is.’

En als we nog iets verder lezen, dan horen we dit: ‘De Heer gebiedt dat wij onze naaste liefhebben als onszelf, jegens hem geduldig, vredelievend, zachtmoedig, barmhartig en vriendelijk zijn, zijn schade zoveel mogelijk voorkomen en dat wij ook onze vijanden goed doen.’

En dan staan we oog in oog met Jezus op de zondag na Parijs 7 januari 2015. Hij kijkt ons aan, zijn licht begint te wandelen door het huis en raakt ons aan. En dat licht is soms ook scherp omdat er een hoop duisternis moet worden opgeklaard:

  • ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht;
  • verzet je niet tegen wie kwaad doet, maar keer wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe;
  • heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen;
  • Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.

Jezus, die zelf geweld niet met geweld beantwoordde, leert ons de weg van geweldloze communicatie te gaan. Heb je vijand lief. Keer je linkerwang toe. En ook: oordeel niet.

Herken je dat ook bij jezelf dat er zoveel oordeel in je denken zit?

Ja, het ging de afgelopen dagen veel over het vrije woord. En ik begrijp heel goed wat daarmee wordt bedoeld. En ik begrijp ook heel goed hoe belangrijk dat vrije woord is voor een democratische samenleving. Maar ik wil zo’n uitdrukking als ‘het vrije woord’ hier in de kerk ook aanleggen tegen het evangelie, het goede nieuws van Gods koninkrijk. Daar gaat het ook over het Woord, daar gaat het ook over vrijheid. Het gaat over het woord dat vrijheid brengt.

‘In het begin was het woord.’
‘In het begin was het vrije Woord.’
‘Waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid.’

Ik denk dat het voor mensen die Jezus willen volgen vandaag een grote uitdaging is om bij het vrije woord niet in de eerste plaats te denken aan onze rechten – dat we altijd mogen zeggen wat we vinden. Het vrije woord is allereerst het Woord dat vrij maakt, is allereerst Jezus die je in zijn vrijheid zet.

En hoezeer we in onze samenleving ook de vrijheid van meningsuiting moeten waarderen, in het spoor van Jezus leren we ook wat ‘blijheid van meningsuiting’ is.

‘Blijheid van meningsuiting’ is dat je je woorden altijd kiest vanuit de vreugde van Christus. Dat je in het spoor gaat van deze woorden van Jezus: ‘Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn.’ Als Jezus communiceert wil hij vreugde brengen, blijdschap. ‘Blijheid van meningsuiting’ is ons verlangen om door onze woorden blijdschap te brengen in het leven van de mensen om ons heen.

Vermoord niemand.

Dat klinkt vandaag in onze oren als een oproep om naar binnen te keren. Even weg bij alle journaalbeelden, alle meningen die worden gegeven over die barbaarse aanslag in Parijs, even weg van er ook steeds zelf wat van willen vinden. Naar binnen keren, het neerwaartse pad van Christus ontdekken, die als hij uitgescholden werd niet terugschold, om te proeven wat er leeft in ons hart en hoofd aan gevoelens en gedachten die zo vaak vol oordeel en wrok en boosheid zijn.

En dan gaan verlangen naar de heilige Geest van liefde, vreugde en vrede. Vergevingsgezindheid en zachtmoedigheid.

En als er licht binnenkomt in onze gebrokenheid, gaat er een nieuw verlangen stromen. Een verlangen dat niet wordt aangeraakt als je blijft zeggen: ‘JeSuisCharlie’. Als je dat blijft scanderen kies je voor de weg van vrijheid van meningsuiting die kwetst en zeer doet en beledigt waar het maar kan omdat dat moet kunnen.

Nee, te midden van al het ‘Je Suis Charlie’ gaan we op zoek naar de man van het begin, de man van ‘In het begin was het Woord’, de man die zegt: ‘Je Suis Jesus’.

Ik ben Jezus. Ik ben er. Ik ben mens geworden. Ik heb me uit de wereld weg laten kruisigen. En toch: Ik ben er. Ik ben de Levende. Ik ben er voor jou. Ik ben er voor de hele wereld. ‘Je Suis Jesus’.

Alleen Jezus brengt echte vrede. Hij zegt: ‘Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan.’ Het is echt een heel andere vrede. Veel dieper, Veel intenser. Veel vreugdevoller.

En later, na zijn osptanding, zegt hij het tegen zijn leerlingen en zo ook tegen ons: ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ En hij blies over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest.’

En dan mogen we nog één stap verder gaan, vanwege die Geest die waait in onze levens. We gaan zelf zeggen: ‘Je Suis Jesus’. Ik vólg Jezus. Want in het Frans betekent ‘je suis’ ook: ik volg. En toch ook, en dat is een diep geheim: ‘Je Suis Jesus’. Ik ben als Jezus. Ik ben Jezus voor de mensen om me heen.

Dat is het geheim dat we spellen in de kerk. Dat we een worden met Jezus. Hij in mij en ik in hem.

We kunnen verschil maken in deze wereld. We kunnen tekens oprichten van Gods koninkrijk. We kunnen leren om geweldloos te communiceren en om te gáán voor blijheid van meningsuiting. Het kan door Jezus. Niet meer ik maar Christus leeft in mij.

Ik. Ben. Jezus.

Met een hart vol vrede… #JeSuisJesus-kerkdienst in de Plantagekerk Zwolle

jesuischarliejesus

Morgenochtend, zondag 11 januari 2015, vanaf 10.00 uur staan in de kerkdienst in de Plantagekerk Zwolle de gebeurtenissen van de afgelopen week centraal. Ze vormen het gewelddadige decor van Gods verlangen dat tot uitdrukking komt in het zesde gebod: Vermoord niemand!

‘Met een hart vol vrede…’ Dat is het thema. Het zal gaan over #JeSuisCharlie en/of #JeSuisJesus?

Het zal ook nog gaan over ‘blijheid van meningsuiting’. En over het Vrije Woord dat mens is geworden.

‘In het begin was het (Vrije) Woord.’

We vieren de maaltijd van de geweldloosheid: brood eten en uit de beker drinken als revolutionaire daad in een gewelddadige wereld.

Kortom: er zal veel te beleven zijn morgen. Welkom in het huis van de Heer!

Liturgie zondagmorgen 11 januari 2015

Welkom en mededelingen
Gezongen votum, groet en gezongen amen
Zingen: Liedboek Gezang 285:1,2 ‘Geef vrede, Heer, geef vrede’
Gebed
Zingen: Liedboek Gezang 285:3,4
Kindermoment
Zingen: Opwekking 88 ‘Een rivier vol van vrede’
> kinderen vertrekken
Lezen: Matteüs 5:21-22, 38-39, 43-48 en 7:1-5
Preek ‘Met een hart vol vrede…’
Gebed
Gods weg
Zingen: Opwekking 710 ‘Zegen mij’
Onderwijs Avondmaal
Gebed
Zingen: Opwekking 602 ‘Vrede van God’
> kinderen komen terug
Viering avondmaal
Gebed
Collecte
Zingen: Psalm 133:1,3
Zegen en gezongen amen

Je suis Jesus. Of: waarom Mark Rutte geen gelijk heeft

JESUISJESUS

Gisteravond schreef ik op Facebook een stukje over de dienst van komende zondag in de Plantagekerk. Want deze vraag wil ik dan stellen, ook in het verlengde van de preek van vorige week: Wat betekent ‘Beginnen bij Jezus’ op de zondag na ‘Parijs 07-01-2015’?

Komende zondagmorgen 10.00 uur gaat het in de Plantagekerk Zwolle over ‘Vermoord niemand’. Er zal een pleidooi klinken voor geweldloze communicatie. Veel slogans die vandaag klinken zijn gewelddadig. ‘Rot toch op’. ‘Samen maken we een vuist tegen geweld’.

En ik vind het nog maar vraag of we mee moeten doen in het uitspreken van de woorden ‘Je suis Charlie’. Ik denk dat we vooral moeten luisteren naar de man die je niet kunt negeren, de man die op aarde kwam om te zeggen: ‘Je suis Jesus’. In in zijn voetspoor mogen zijn volgelingen het ook (voorzichtig, tastend) leren zeggen: ‘Je suis Jesus’. En zo vredestichters zijn.

‘Met een hart vol vrede’. Dat wordt het thema. En we vieren de geweldloze maaltijd van de Heer. Als het brood wordt gegeten denken en geloven we: ‘de vrede van Christus in mij’. En als we uit de beker drinken: ‘De vreugde van Christus in mij’.

Het kan een mooi kerkelijk ‘statement’ zijn als in kerken komende zondag Liedboek Gezang 285 wordt gezongen: ‘Geef vrede, Heer, geef vrede’.

Nu las ik vanmorgen op de theologenblog van het Nederlands Dagblad een mooie bijdrage van Koert van Bekkum: Er staat wat op het spel.  Ook hij gebruikt het statement ‘Je suis Jesus’. Maar hij attendeert er op dat dat ook betekent: ‘Ik volg Jezus’. De man die zegt ‘Je suis Jesus’ (Ik ben Jezus) roept ons op om in zijn spoor te zeggen ‘Je suis Jesus’ (Ik volg Jezus).

Toch geloof ik dat christenen ook mogen leren zeggen ‘Ik ben Jezus’. Ik zeg het Henri Nouwen graag na (in zijn boekje ‘Nederigheid en dienstbaarheid. Het neerwaartse pad van Christus’, blz. 19):

De Geest is de ademtocht van Christus in ons, de goddelijke kracht van Christus die werkzaam is in ons, de mysterieuze bron van nieuwe bezieling, die on ervan bewustmaakt dat niet wij degenen zijn die leven, maar dat het Christus is die leeft in ons (Gal. 2:20). Het leiden van een geestelijk bestaan betekent dus dat we levende Christussen worden. Het is niet voldoende om te proberen Christus zo veel mogelijk te volgen, ook niet om anderen te herinneren aan het bestaan van Jezus, zelfs is het niet genoeg om je te laten bezielen door de woorden en daden van Jezus Christus.Nee, de spirituele manier van leven doet een veel drastischer beroep op ons: te leven als de levende Christus, hier en nu, altijd en overal.

Dat is wat de wereld nodig heeft: mensen die in Jezus’ spoor gaan, mensen die zijn geweldloze liefde uitdelen en houden van hun vijanden, mensen die worden als Jezus, mensen die als Jezus zijn, mensen in wie Jezus herkend wordt.

Mark Rutte zei gisteravond: ‘De stem van Charlie Hebdo klinkt na gisteren massaler en krachtiger dan ooit. En dat is het beste antwoord dat we kunnen geven.’ Mark Rutte heeft geen gelijk. Het beste antwoord dat we kunnen geven heeft alles te maken met Jezus. ‘Je suis Jesus’. Dat is het beste antwoord dat iedere christen kan geven met zijn of haar eigen leven.

Vermoord niemand. Naar een praktijk van geweldloosheid

non-violenceKomende zondag ga ik in de serie ‘Ik tel tot tien’ preken over het zesde gebod: ‘Vermoord niemand’ (zo klinkt dat gebod in de Bijbel in gewone taal). Een paar weken geleden al koos ik ervoor om in te steken vanuit de thematiek van geweldloosheid en geweldloze communicatie.

Nu er vandaag een schokkende aanslag is gepleegd in Parijs (#CharlieHebdo) zal dat allemaal ook een wat andere kleur krijgen dan ik kon voorzien. Met de geluiden van geweerschoten in de oren en beelden van een in koelen bloede vermoorde weerloze agent op het netvlies kan de aandacht nu vooral uitgaan naar de wreedheid van de daders en hun peilloze boosheid en haat. Wat heeft dat met onszelf te maken?

En toch: dat heeft alles met onszelf te maken. Ik kan diep geraakt worden door het verbijsterende geweld in Parijs. Maar ik moet me toch ook meteen afvragen: heeft er zich ergens in mijn hoofd en hart ook al boosheid, wrok, gewelddadigheid  of wraakzucht genesteld die er zomaar uit kan komen in agressieve woorden en daden?

Ik kan niets veranderen aan de grote wereld vol van geweld. Wel kan ik iets veranderen in mijzelf en in mijn directe omgeving. Ik kan gaan oefenen in een praktijk van geweldloosheid. Ik kan leren om onderdrukkende vormen van communicatie te herkennen en te kiezen voor geweldloze communicatie.

Volgens mij zit dat heel dichtbij het hart van discipelschap: geweldloosheid, geweldloze communicatie, vredelievendheid, vrede stichten. Naast mijn en onze ontzetting over terreur en geweld in deze wereld moet er ook en vooral ruimte zijn voor een concrete praktijk van geweldloosheid in mijn en onze levens.

Geweldloos communiceren is gaan in het sppor van Jezus die zegt:

Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten.

Gelukkig de vredestichters,
want zij zullen kinderen van God genoemd worden.

Ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet,
maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.

Ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen,
alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel.
Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen
en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.

Wat is geweldloze communicatie? Als ik er informatie over op zoek kom ik bijvoorbeeld hier uit:

Geweldloze communicatie richt zich op:

  • Waarneming:  wat we zuiver waarnemen (niet hoe we daarover oordelen)
  • Gevoel:  hoe we ons voelen bij die waarneming (niet hoe we erover denken)
  • Behoefte:  als basis van wat we voelen (verantwoordelijkheid nemen)
  • Verzoek:  concrete actie voorstellen om het leven te verrijken (geen eis)

Alles wat we doen of niet doen, zeggen of niet (durven) zeggen, doen we om een behoefte te vervullen. De intentie van geweldloze communicatie is om, doordrongen van dit besef, steeds meer te luisteren, spreken en leven vanuit verbondenheid met en respect voor eigen en andermans behoeften.

En vanuit de navolging van Jezus zou ik daar aan willen toevoegen dat niet kan zonder het ervaren van deze realiteit (Filippenzen 46-7):

Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.

Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan

Het neerwaartse pad van Christus ontdekken

Preek van Jos Douma vanuit Johannes 1:1-4 en 14 (4 januari 2015)

*

doopjezusJordaanIk begin met iets persoonlijks te delen. Zelden heb ik zo geworsteld met een preek als deze keer. Ik wist gewoon niet goed wat ik moest gaan zeggen. Er was een Bijbelgedeelte, dat had ik uitgekozen, Johannes 1, maar ik wist eigenlijk helemaal niet precies waarom ik het had gekozen. Het moest gaan over een nieuw begin. Want het is de eerste zondag in een nieuw jaar. Het moest gaan over licht. Want dat wil je toch graag: een licht begin. Misschien zelfs wel: een lichtvoetig begin…

Maar het valt me deze keer zwaar om te beginnen. En ik heb ermee geworsteld de afgelopen dagen en ook geworsteld met de vraag of ik jullie daar nu vanmorgen mee lastig moet vallen. Want ja, je komt – stel ik me zo voor – op de eerste zondag van een nieuw jaar naar de kerk om geïnspireerd te worden. Er moet energie stromen. We moeten er weer een week tegenaan kunnen, of misschien zelfs wel een jaar. En daar moet deze dienst voor zorgen. En natuurlijk ook de preek.

Maar, het is er gewoon even niet. Het valt me deze keer zwaar om te beginnen. Een nieuw jaar. Wat ga ik doen? Wat gaan we als kerk doen? Waar zijn we mee bezig? Gebeurt er iets wat echt betekenisvol is of houden we de boel draaiende? Gaat het nog wel over Jezus? Wie is Jezus nu eigenlijk helemaal?

En moet ik jullie daarmee lastig vallen?

Maar toen bedacht ik dat hier misschien wel meer mensen zijn met soortgelijke gedachten en gevoelens. Misschien wil je helemaal niet geïnspireerd worden maar alleen maar gezien, in je worsteling, in je moeite om een begin te maken. Een begin waarmee eigenlijk? Alles gaat maar gewoon zo wat door en dat geeft je eerder een lamlendig gevoel dan een gevoel van vitaliteit. En dan is daar de kerk op zondagmorgen, en gebeúrt daar nu werkelijk iets?

En mijn zware gevoel wordt ten diepste – tenminste dat denk ik – veroorzaakt door de vraag of we nu wel echt met de goede dingen bezig zijn. Is Jezus wel in het midden?

Die vraag houdt me vooral bezig. Of moet ik zeggen: die vraag zit me nogal dwars. Gaat het nog over Jezus? Of beter nog: gebeurt Jezus hier nog wel? Is hij de levende in ons midden? Is hij de levende in mijn bestaan? Of hebben we alleen nog een leer over Jezus en hebben we alleen nog het gevoel dat we van alles moeten van Jezus? Want ja, we zijn tenslotte zijn discipelen. En die moeten volgen. Maar als dat even niet lukt?

*

Afgelopen week ben ik weer wat gaan lezen in boeken van Henri Nouwen. Als iemand mij iets heeft laten zien van Jezus, dan is hij het wel. Ergens schrijft hij en ik herken daar veel van:

“Mijn hele leven is een moeizame poging geweest om Jezus na te volgen, zoals ik hem had leren kennen door mijn ouders, mijn vrienden en mijnleraren. Ik had talloze uren de schriften bestudeerd, naar colleges en preken geluisterd en geestelijke boeken gelezen. Jezus was heel dichtbij mij geweest, maar ook heel ver; een vriend, maar ook een vreemdeling; een bron van hoop, maar ook van vrees, schuld en schaamte.”

Jezus: is hij nu een vriend, iemand die ik goed ken en van wie ik veel houd omdat hij zoveel van mij houdt? Of is hij eerder een veemdeling: ik heb over hem gehoord, zijn naam valt regelmatig, maar ik voel eerder vervreemding dan herkenning?

Daarom is dit de vraag waarmee ik het nieuwe jaar inga. Niet een goed voornemen deze keer – ik ben een beetje zat van goede voornemens. Een vraag dus: Wie is Jezus toch? Gaat het in mijn leven, gaat het in de kerk, gaat het in onze geloofsgemeenschap echt wel om hem? Want dat is volgens mij wel zoals het bedoeld is.

Ik wil bij mezelf en bij julie een verlangen aanwakkeren om Jezus – die vriend, die vreemdeling, die soms dichtbij is maar vaak ook ver weg – het begin te laten zijn van alles.

En nu is er net gedoopt. Dat helpt. Want de doop brengt dat altijd opnieuw tot uitdrukking, dat Jezus aan het begin staat. Maar lééft dat ook echt? Dat de doop zegt: jij bent niet het begin, maar Jezus? Dat leven buiten Christus geen toekomst heeft? Dat er buiten Christus geen leven en licht is? Dat we ons leven buiten ons zelf in Christus moeten zoeken?

Dat gaat niet alleen maar over de vergeving van onze zonden, maar over alles wat er in ons leven toe doet. Dat kan niet zonder Jezus als begin. Onze relaties, onze huwelijken, ons gedachten, onze overtuigingen, onze keuzes, onze beslissingen, de opvoeding die we geven, de weg die we gaan, het dagelijks werk dat we doen, kerk zijn – het kan allemaal niet onder Jezus als begin.

We kunnen in ons persoonlijke leven en ook in het leven in de kerk zo opgaan in problemen die er spelen, zo opgaan in discussies waar we een mening in ten beste moeten geven, zo opgaan in onze eigen verwachtingen en andermans verwachtingen van hoe we vandaag kerk moeten zijn, zo gebiologeerd raken door randzaken – dat Jezus naar de achtergrond verdwijnt.

Soms – schreef Okke Jager ergens – lijkt Jezus op een steeds kleiner wordende stip in onze acteruitkijkspiegel.

Is dat misschien aan de hand in mijn leven, in jouw leven, in ons kerk-zijn?

*

Bij Johannes is Jezus in elk geval niet een steeds kleiner wordende stip in zijn achteruitkijkspiegel. Hij zet zijn evangelie ongelooflijk hoog in. Alles draait om Jezus. Vanaf het eerste woord, de eerste zin: de begin-zin. In de meest letterlijk zin is dit de begin-zin van het Johannes evangelie. ‘In het begin…’

En misschien wil Johannes wel zeggen: als je als christen wilt leven, laat dit dan elke dag opnieuw je begin-zin zijn. Een begin-zin die hoog inzet en tegelijk zo mysterieus is en blijft dat je er nooit klaar mee bent.

“In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.”

Daar zit heel veel in waar ik naar verlang. En waar denk ik alle mensen naar verlangen. Ik pak er een paar trefwoorden uit.

In het begin | We leren God hier kennen als de God die altijd weer een nieuw begin maakt. En wat hebben we daar een beheofte aan. Aan hoop op een nieuw begin. Als er iets stuk is gegaan in je leven… Als het donker is geworden…

Woord | God spreekt. We leven niet in het zwijgen van God, hoewel we ook moeten beseffen dat God er soms voor kiest om te zwijgen in onze levens. Om zich te verbergen. We kunnen een donkere nacht van de ziel ervaren. Maar toch: Christus Jezus is het Woord, is sprekend God. God spreekt zich uit in Jezus.

Leven | Waar het woord is, is leven. Zoveel wil Johannes zeggen. Waar Jezus is, waar scheppende worden klinken, dáár is leven. Zoveel van ons alledaagse leven is oppervlakkig, lauw, saai, inspiratieloos, zouteloos en flauw. Zo voortkabbelend. Maar dat is zo anders bij de Christus van God. Laat deze zin nog eens tot je doordringen: “Alles is door het Woord ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.” Jezus Christus is zo door en door fundamenteel voor het leven op aarde. Alles wat bestaat, bestaat in Christus, bestaat door Christus, bestaat voor Christus.

Licht | En dan is daar dat licht. Van dat lichte begin waar ik zo naar verlangde maar het bleef een beetje donker en het blijft een beetje zwaar. Licht leven – wie wil dat niet? Licht, lichter, lichtst.

Ik moest denken aan een prachtige dichtregel van Ida Gerhardt, en lees meteen maar het hele gedicht voor:

Het licht begint te wandelen door het huis
en raakt de dingen aan. Wij eten
ons vroege brood gedoopt in zon.
Je hebt het witte kleed gespreid
en grassen in een glas gezet.
Dit is de dag waarop de arbeid rust.
De handpalm is geopend naar het licht.

Zondagmorgen, zo heet dat gedicht. Maar ik zou willen dat het maandagmorgen heette.

Want ik zou willen dat het elke dag zo was: het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan. Raakt mij aan. Raakt jou aan. Raakt onze zorgen aan, onze problemen, onze verlangens, onze chaos, onze kwetsbaarheid.

Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan.

En als dat huis nu eens de kerk was?
Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan.

Als dat licht nou eens Jezus was?
Het licht begint te wandelen door het huis en raakt de dingen aan en raakt de mensen aan

*

Mensen. Het gaat over mensen. Over kwetsbare, zwakke mensen die dolen in het duister en zo erg het licht nodig hebben. Maar hoe komt dat licht onze wereld binnen?

Als we de woorden van Johannes nog iets dieper op ons laten inwerken, ontdekken we ook nog dit: dat God hier begint aan zijn weg naar beneden.

Het Woord is mens geworden.
Het licht is in de duisternis gekomen.

En hierover heb ik de afgelopen dagen ook iets geleerd, toen ik worstelde met een licht begin dat eerder zwaar en donker was.

God kiest ervoor dat zijn Zoon afdaalt vanuit de hemel naar de aarde. God begint aan zijn weg naar beneden. Jezus koos die weg. En dat deed hij niet één keer, maar steeds weer.

We leven in een wereld die sterk gericht is op de weg naar boven. We willen meer, we willen beter, we willen hoger. We willen verder komen. We willen succes hebben. We willen het maken. We willen macht hebben, invloed hebben. We willen dat het leven maakbaar is en succesvol. We leven in de wereld van de toren van Babel. En we komen er maar niet los van. Maar Jezus gaat een radicaal andere weg. Hij kiest de weg omlaag (Henri Nouwen):

“In het evangelie is het heel duidelijk dat Jezus koos voor de weg omlaag. Hij koos die niet één keer. Op elk kritiek ogenblik koos Hij bewust voor de weg naar. Al luisterde hij op twaalfjarige leeftijd al naar de leraren in de tempel en stelde hij hun vragen, hij bleef tot zijn dertigste levensjaar bij zijn ouders in het achterafplaatsje Nazaret en was hun onderdanig. Al was Jezus zonder zonde, hij begon zijn optreden in het openbaar door in de rij van zondaars te gaan staan die door Johannes gedoopt werden in de Jordaan. Al was hij vol godelijke macht, hij geloofde dat het veranderen van stenen in brood, het streven naar populariteit en het gerekend worden tot de groten der aarde, verzoekingen waren. Steeds weer zie je hoe Jezus kiest voor wat klein, verborgen en arm is dus ook weigert om invloed uit te oefenen.”

Henri Nouwen noemt dit: Het neerwaartse pad van Christus. Het is het pad waarop zijn volgelingen gaan, willen ze tenminste volgelingen van déze Jezus zijn.

Een nieuw jaar beginnen bij Jezus die het begin is van alles is misschien: beginnen te kiezen voor kwetsbaarheid en zwakheid. Misschien willen we te graag sterk zijn en succesvol, te graag dingen maken in plaats van ze te ontvangen, te graag het leven vastgrijpen in plaats van los te laten.

Ik kwam nog een mooie uitspraak tegen. Naast Okke Jager, Ida Gerhardt en Henri Nouwen (wat is het heerlijk om, als je zelf niet zoveel te melden hebt, wijsheid van anderen te mogen doorgeven) komt ook Leonard Cohen aan het woord:

There’s a crack in everything
that’s where the light gets in.

[In alles zit een barst,
daar kan het licht binnen komen.]

Misschien is dat wel het beste begin. Ontdekken dat de breuken en de barsten in ons leven de plaatsen zijn waar het licht binnen kan komen. Ontdekken dat precies onze kwetsbaarheid en onvolmaaktheid de plek is waar Jezus binnen kan wandelen om de dingen aan te raken die aangeraakt moeten worden.

Het Woord is mens geworden.
Jezus is mens geworden.

Als wij nu ook mens worden, en de moed hebben om kwetsbaar te zijn, dan zou het licht wel eens kunnen beginnen te wandelen.

Misschien is dit wel een goed voornemen voor een nieuw jaar:
kiezen voor kwetsbaarheid, met Jezus kiezen voor het neerwaartse pad,
voor de weg omlaag, voor nederigheid en dienstbaarheid;
kiezen voor het zien van de eigen kwetsbaarheid en voor de kwetsbaarheid van anderen.

Vanuit Jezus die ons is voorgegaan in die keuze.

Ik wens het mezelf en jullie allemaal toe.
Dat we in onze kwetsbaarheid ontdekken dat het licht begint te wandelen
en de dingen aanraakt,
heel voorzichtig,
heel teder,
heel liefdevol,
heel nieuw…

Hoe kunnen wij vandaag Gods stem verstaan?

stemverstaanGisteren, zondag 28 december, mocht ik als gastpredikant voorgaan in twee kerkdiensten. ’s Morgens in CGK De Bolder in Zwolle. ’s Middags in de GKV Eudokiakerk in Kampen.

In beide diensten ging het over de vraag: ‘Hoe kunnen wij vandaag Gods stem verstaan?’

De onderstaande links brengen je bij de powerpointpresentatie die ik bij de preek gebruikte en bij de audio-opname van de preek in de Eudokiakerk (van de dienst in De Bolder is geen audio-opname beschikbaar).

Ik hoop dat het onderwijs je verder helpt in je eigen leerproces om Gods stem te verstaan.